Bij een baby kan er nog geen diagnose gesteld worden, maar sommige moeders zeggen toch dat hun baby al hyperactief was in de baarmoeder. En ouders herinneren zich dat hun kind vaak druk en moeilijk rustig te krijgen was, toen het nog een baby was.
Om een diagnose te kunnen stellen, verzamelt een arts een grote hoeveelheid gegevens. Hij doet dat aan de hand van gesprekken met de ouders, informatie van de leerkracht en van het CLB (het vroegere PMS-centrum), lichamelijk onderzoek, zorgvuldige observatie en bevindingen van andere deskundigen.
De beoordeling of problematisch gedrag ook een symptoom is, dat wil zeggen afwijkt van normen voor leeftijd en geslacht, vraagt ervaring met normaal en afwijkend gedrag bij kinderen van verschillende leeftijden en ook training. Het is minder vreemd voor een vierjarige telkens op te staan van de stoel in de klas dan voor een achtjarige, en we verwachten dat een adolescent langer achtereen in een boek kan lezen dan een tienjarige. De uiteindelijke diagnose vereist daarom meestal tussenkomst van een multidisciplinair team bestaande uit een kinderarts en -psychiater, een psycholoog, een maatschappelijk werker, enz.
ADHD is nog niet vast te stellen aan de hand van meetbare gegevens (zoals de resultaten van hersen- of bloedonderzoek). Hoe bepaalt men dan wél of er sprake is van ADHD? Daarvoor kijkt men naar het gedrag van het kind. Men vergelijkt dat met de ADHD-kenmerken die kinderpsychiaters uit de hele wereld met elkaar hebben afgesproken: de DSM-IV (Diagnostic Statistical Manual of mental disorders, vierde herziene uitgave).
- Bronnen:
-
http://nl.psychiatrie.be/bgdisplay.jhtml?i...
-
http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseact...