Zijn tamme kastanjes gezond?

Ja, tamme kastanjes zijn gezonde noten. Kastanjes zijn een stuk minder vet dan andere noten. Er zitten de nodige koolhydraten, vezels en eiwit in. Ze bevatten vitamines uit de B-groep, vitamine E, kalium, foliumzuur en zink. Een portie van 100 gram kastanjes levert zo’n 185 kilocalorieën.

Aan kastanjes worden allerlei geneeskrachtige eigenschappen toegedicht, maar dat betreft alleen de wilde variant. Zo zou een tinctuur van paardenkastanjes de aderen schoon en soepel houden. Een kastanje in je broekzak dragen is een oud volksgebruik om reumatische klachten te verminderen. En kastanjepuree is een huismiddeltje tegen een droge huid.

Jazeker, vooral omdat ze minder vet bevatten dan veel andere noten. Ook bevatten kastanjes tot wel 8% voedingsvezel. Verder zijn kastanjes rijk aan foliumzuur (wat bijvoorbeeld heel goed is voor vrouwen, als ze in verwachting zijn). Wanneer kastanjes zijn geroosterd bevatten ze slechts 3% verzadigd vet. Bovendien zit er veel magnesium, mangaan en vitamine C in. Van belang is dat de kastanjes goed rijp zijn: de bolsters moeten uit zichzelf van de boom gevallen zijn. Hoe meer warmte en zon de bomen krijgen, hoe beter de smaak van de kastanjes is.

In Zuid-Frankrijk en veel andere streken van Europa worden kastanjes gemalen en ofwel aangemaakt tot een puree (Puree de marrons) of gebakken tot koeken (omdat ze in die vorm beter houdbaar zijn).
Waarschijnlijk hebben vooral de Kelten (vroeger dacht men: de Romeinen) de tamme kastanje door Europa verspreid. In Noord-Amerika, in China en in Japan komen kastanjesoorten voor die ook eetbaar zijn en nauw verwant zijn aan de Europese tamme kastanje: Castanea dentata, Castanea mollissima en Castanea crenata. Wat betreft hun voedingswaarde en gezondheidseffecten zouden deze soorten gelijkwaardig zijn aan de Europese kastanje.