Bron: © Canva: Vetpercentges meten draait om bewustwording.
Vetpercentage blijkt een veel betere voorspeller van je gezondheid dan de klassieke Body Mass Index (BMI). Dat stelt een recente studie van de Universiteit van Florida. Steeds meer experts zijn het erover eens: het is tijd om afscheid te nemen van de BMI als leidraad voor jouw gezondheidsstatus.
Dankzij moderne technologie kun je tegenwoordig veel nauwkeuriger meten wat er écht toe doet.
Waarom BMI tekortschiet
Je kent de BMI vast wel: een rekensommetje waarbij jouw gewicht wordt gedeeld door het kwadraat van je lengte. De uitkomst bepaalt of je zogenaamd gezond, ondergewicht of overgewicht hebt. Maar dat is te simpel, zeggen onderzoekers wereldwijd. De BMI houdt namelijk geen rekening met hoeveel spiermassa of vet jij hebt, en dat maakt het onbetrouwbaar.
Een bodybuilder met weinig vet, maar veel spiermassa kan volgens de BMI ‘overgewicht’ hebben. Omgekeerd kan iemand met een gezond BMI tóch een hoog vetpercentage hebben en dat brengt serieuze gezondheidsrisico’s met zich mee, zoals hart- en vaatziekten, insulineresistentie en diabetes type 2.
Volgens professor Steven Smith van de Universiteit van Florida is het tijd voor een omslag in denken: “We zien steeds vaker mensen met een normaal BMI die metabool ongezond zijn. Vetpercentage blijkt een veel betere indicator.”
Wat zegt vetpercentage dan wél?
Vetpercentage geeft aan hoeveel procent van jouw lichaam uit vet bestaat. Het maakt onderscheid tussen vet en vetvrije massa (zoals spieren, botten en organen). Dit percentage zegt dus meer over hoe jouw lichaam is samengesteld, en dat maakt het een betrouwbaardere graadmeter voor risico’s op gezondheidsproblemen.
Volgens de studie uit Florida lopen mensen met een hoog vetpercentage, zelfs als hun BMI ‘normaal’ is, tot 4 keer zoveel kans op stofwisselingsstoornissen. En dat terwijl veel van hen denken gezond te zijn.
Je lichaam kan dus ‘slank’ lijken, maar intern tóch ongezond functioneren, een fenomeen dat ook wel wordt aangeduid als TOFI: Thin Outside, Fat Inside.
Nieuwe technologie geeft je inzicht
Gelukkig hoef je niet meer afhankelijk te zijn van ouderwetse methodes of vage schattingen. Dankzij technologische vooruitgang kun je tegenwoordig eenvoudig en nauwkeurig jouw vetpercentage meten. Denk aan slimme weegschalen met bio-elektrische impedantie, DEXA-scans of draagbare sensoren die lichaamscompositie analyseren via infraroodlicht.
Ook grote techbedrijven stappen in. Zo kondigde Apple in 2024 aan dat Apple Watch binnenkort lichaamssamenstelling kan meten, waaronder het vetpercentage. En Samsung integreert soortgelijke functies al in de Galaxy Watch met behulp van BIA-technologie (Bioelectrical Impedance Analysis).
Die trend maakt het makkelijker voor jou om proactief met je gezondheid om te gaan, zonder dure tests of doktersbezoek. Je weet precies hoeveel vet je hebt, waar het zit en hoe het verandert naarmate je jouw levensstijl aanpast.
- Lees ook: De rol van stress op buikvet.
Toekomst van gezondheidsmetingen
De verwachting is dat vetpercentage de komende jaren dé standaard wordt voor preventieve gezondheidszorg. Organisaties zoals de American Heart Association en het Europese EASO (European Association for the Study of Obesity) pleiten al voor het opnemen van lichaamssamenstelling in reguliere screenings.
Ook huisartsen en diëtisten gaan steeds vaker uit van vetpercentage in plaats van BMI, zeker bij het opstellen van behandelplannen. Er is zelfs sprake van nieuwe richtlijnen, waarbij het vetpercentage wordt gekoppeld aan gepersonaliseerde adviezen op basis van leeftijd, geslacht en genetische aanleg.
Volgens een artikel in The Lancet (2023) draagt deze verschuiving bij aan een meer rechtvaardige gezondheidszorg: “BMI is te simplistisch en bevoordeelt bepaalde lichaamstypes. Vetpercentage biedt een accurater en inclusiever alternatief.”
Lees verder onder de video >>
Wat kun je doen?
Wil jij zelf aan de slag met het meten en verbeteren van je vetpercentage? Dan zijn er meerdere opties. De eenvoudigste stap is investeren in een slimme weegschaal met vetanalyse. Let op dat je kiest voor een model met meerdere contactpunten (zoals voeten én handen), want die zijn doorgaans betrouwbaarder.
Daarnaast kun je bij een sportarts, personal trainer of kliniek een DEXA-scan laten doen voor een ultranauwkeurige meting. En apps zoals FitTrack en Withings helpen je om trends bij te houden in jouw lichaamssamenstelling.
Vergeet niet: het gaat niet om obsessief meten, maar om bewustwording. Een gezond vetpercentage verschilt per persoon, maar over het algemeen wordt <25% voor mannen en <32% voor vrouwen als gezond beschouwd.
Let op: Startpagina geeft geen medisch advies. Raadpleeg bij gezondheidsklachten altijd een arts.
Bronnen:
University of Florida Health, The Lancet Public Health, Apple Newsroom