In de Politeia ('de Staat') betoogt Socrates dat de ziel in het menselijke lichaam uit drie strevingen bestaat:
1. de lagere streving: het begerende (to epithumètikon)
2. de edele streving: het moedige (to thumoeidès)
3. de hogere streving: het redelijke (to logistikon)
In de Phaedrus wordt deze indeling in een mythe verder uitgewerkt: De ziel is als twee gevleugelde paarden met een menner. Het edele paard wil opwaarts, het onedele naar beneden. De menner is het redelijke dat de begeerte en de moed op elkaar moet afstemmen om zo het hemelgewelf te bereiken. Het hemelgewelf staat hier voor het volmaakte inzicht.
In de Timaeus wordt gezegd dat de zielen van planten slechts uit het begerende bestaat, de dieren uit het begerende én het moedige, en de mens uit alle drie.
- Bronnen:
-
http://www.katholieknederland.nl/abc/detai...