Alle dieren hebben een aangeboren richtingsgevoel, maar postduiven en ganzen zijn daar toch bovenmatig goed in.
Postduiven (en ganzen) hebben een soort ingebouwd kompas in hun hoofd. Dat kompas is afgestemd op het magnetisch veld van de aarde. Daarmee vinden ze de goede richting naar huis.
Voor het laatste stuk van de reis (dat kan toch nog meer dan honderd kilometer zijn) gebruiken postduiven hun goede geheugen. Ze vliegen dan verder op het zicht en herkenningspunten. Ze letten daarbij zelfs op spoorlijnen en snelwegen.
- Bronnen:
-
http://www.willemwever.nl/vraag_antwoord/d...