De stad in zuidelijk Flevoland werd op de eerste schetsen nog Zuidweststad genoemd, maar kreeg in de jaren zeventig de naam Almere, naar de vroeg-middeleeuwse naam van de Zuiderzee (zie Almere (meer)).
Het water Almere was een meer of binnenzee grofweg waar heden het IJsselmeer in Nederland ligt. Het wordt genoemd in een heiligenleven over de Angelsaksische bisschop Bonifatius.[1] Deze voer in 753 over het Aelmere (waarbij ael mogelijk een ander woord is voor paling[2]). Vermoedelijk was het water in het Almere in deze periode zoet tot zwak brak. De Utrechtse kerk bezat visrechten in het Almere.[3