Als een studie een Numerus Fixus heeft, hoe bepaalt de faculteit dan wie toegelaten wordt?

"Voor de bacheloropleiding Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek geldt een numerus fixus gecombineerd met decentrale selectie. De numerus fixus betekent dat een maximum van 440 studenten wordt toegelaten tot de BSc Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek 2014 - 2015. De beschikbare plaatsen worden verdeeld door middel van een gewogen loting.

De decentrale selectie is alleen voor internationale studenten (met een niet-Nederlands diploma). "

De numerus fixus werkt op basis van een, naar mijn mening, eerlijke manier van loten: hoe hoger het eindcijfergemiddelde gewenste vooropleiding, hoe groter de kans dat je wordt ingeloot.

"De loting kent verschillende lotingsklassen. Studenten die in lotingsklasse A komen, worden rechtstreeks geplaatst bij de opleiding en onderwijsinstelling van hun eerste voorkeur. Zij zijn zeker van een plaats, maar moeten zich wel op tijd aanmelden, aan alle eisen voldoen en de bewijsstukken opsturen.

"Op het moment dat DUO het bewijsstuk van je vooropleiding ontvangt, zullen we je lotingsklasse bepalen.

We hanteren vijf lotingsklassen die worden aangeduid met de letters A tot en met E. Bij een reguliere vooropleiding word je op basis van je eindcijfergemiddelde ingedeeld in een lotingsklasse:

Lotingsklasse
Eindcijfergemiddelde

A Hoger dan of gelijk aan 8,00
B Lager dan 8,00, maar hoger dan of gelijk aan 7,50
C Lager dan 7,50, maar hoger dan of gelijk aan 7,00
D Lager dan 7,00, maar hoger dan of gelijk aan 6,50
E Lager dan 6,50

(...)

Er zijn verschillende factoren die je kans op inloting bepalen. Zoals het aantal lotingskandidaten per klasse, de capaciteit bij de opleidingen en instellingen en hoeveel studenten rechtstreeks geplaatst zijn.

Op basis van je vooropleiding word je ingedeeld in een lotingsklasse. (...) De trekking van de lotnummers gebeurt onder toezicht van de notaris. Het lotnummer bepaalt de volgorde binnen de lotingsklasse. De combinatie van lotingsklasse en lotnummer is je volgnummer. Het volgnummer in je lotingsklasse bepaalt uiteindelijk of je in- of uitloot. In elke lotingsklasse zijn de laagste nummers het eerst aan de beurt.

Hoe hoger je gemiddelde eindcijfer, hoe groter de kans dat je wordt ingeloot. Iemand die in lotingsklasse B zit heeft dus een grotere kans ingeloot te worden dan iemand die in lotingsklasse E zit.

De kans om ingeloot te worden in de verschillende lotingsklassen wordt bepaald door onderstaande verhouding:

B : C : D : E = 9 : 6 : 4 : 3

Loting gebeurt op basis van kansberekening."