Een interessante link naar de kledingvoorschriften in vroeger tijden kun je hier vinden: http://wol.jw.org/nl/wol/d/r18/lp-o/1200001224#h=1:0-31:838
In de bijbel staan ook beginselen die te maken hebben met kleding en uiterlijke verzorging in deze tijd. Elke christen kan zich hierdoor laten leiden om een gepaste en aangename persoonlijke verschijning te behouden. Ook hierin ziet degene die Jehovah liefheeft een gelegenheid om niet te doen wat hij zelf wil, maar om te doen wat zijn hemelse Vader verheugt. Zoals we al hebben gezien, wil het feit dat Jehovah ergens geen specifieke regels voor heeft gegeven, niet zeggen dat het hem niets uitmaakt wat zijn volk doet. Stijlen zijn overal anders en zelfs op dezelfde plaats veranderen ze regelmatig. Maar God heeft grondbeginselen gegeven waar zijn volk zich altijd en overal door moet laten leiden.
In 1 Timotheüs 2:9, 10 staat bijvoorbeeld: „Evenzo wens ik dat de vrouwen zich in welverzorgde kleding sieren, met bescheidenheid en gezond verstand, niet met bijzondere haarvlechtingen en goud of parels of zeer kostbare kleding, maar zoals het vrouwen die belijden God te vereren, past, namelijk door middel van goede werken.” Christelijke vrouwen — en mannen — moeten dus goed nadenken over wat mensen in hun omgeving qua uiterlijk verwachten van degenen die „belijden God te vereren”. Het is vooral goed als een christen in overweging neemt wat anderen door zijn uiterlijk gaan denken over de bijbelse boodschap die hij brengt (2 Korinthiërs 6:3). Een voorbeeldige christen zal zich niet al te druk maken om zijn eigen voorkeur of vermeende rechten, maar er in plaats daarvan op letten dat hij geen afleidende factor of struikelblok voor anderen wordt. — Mattheüs 18:6; Filippenzen 1:10.
Als een christen merkt dat een bepaalde stijl op het gebied van persoonlijke verschijning anderen schokt of tot struikelen brengt, kan hij de apostel Paulus navolgen door de zorg voor het geestelijke welzijn van anderen boven zijn eigen voorkeur te stellen. Paulus zei: „Wordt navolgers van mij, zoals ik het ben van Christus” (1 Korinthiërs 11:1). En over Jezus schreef Paulus: „Ook de Christus heeft zichzelf niet behaagd.” Paulus’ toepassing voor alle christenen is duidelijk: „Wij evenwel die sterk zijn, behoren de zwakheden te dragen van hen die niet sterk zijn en niet onszelf te behagen. Laat een ieder van ons zijn naaste behagen in datgene wat zijn opbouw ten goede komt.” — Romeinen 15:1-3.