Als je een overtreding van een goddelijk gebod had begaan, kon je dat goedmaken met een verzoeningsoffer. Daartoe werd een lam of geitje geslacht en geofferd.
En dan een bokje, omdat die later geen melk geven.
Dus voor de zonde van de één werd de ander geofferd: de zondebok.
Vroeger werd er eens per jaar een bok (mannelijke geit) de woestijn in gestuurd, met daarop symbolisch de zonden van een volk geladen, door het dier bijv. eerst te slaan.
Een andere populaire en vulgariserende uitleg is dat bokken te veel groene blaadjes aten en daarom maar eens goed gestraft moest worden. (Uit "verhalen en legenden in de zestiende eeuw van noord-oost pruisen)