Probleem is dat er een verschil is tussen bedreiging in strafrechtelijke zin en wat mensen als bedreigend ervaren.
Opmerkingen kunnen als intimiderend worden ervaren maar bedreigend als bedoeld in het wetboek van strafrecht zijn ze vaak niet. Dan zijn ze niet strafbaar en kan dus ook niet strafrechtelijk tegen opgetreden worden.
Één en ander is dus afhankelijk hoe bepaalde bedreigingen geuit zijn en op welke wijze is het allemaal "bewijsbaar" is.
Staan er dingen op schrift dan is het voor de politie makkelijker te beoordelen en daarnaar te handelen.
Als er sprake is van een strafrechtelijke bedreiging kan er al op voorhand opgetreden worden zonder dat er op "iets" gewacht moet worden.
Vormen van bedreiging
Bedreiging kan op verschillende manieren worden uitgeoefend. In artikel 285 Wetboek van Strafrecht worden drie hoofdvormen onderscheiden:
1.Fysieke bedreiging, bijvoorbeeld bedreiging met geweld, met mishandeling, met de dood of verkrachting of brandstichting tegen personen of goederen. Gevangenisstraf van max. 2 jaar of een geldboete van de tweede categorie (max € 3.600);
2.Schriftelijke bedreiging. Dezelfde als de bovenstaande vormen van bedreiging maar dan schriftelijk geuit, per brief, dreigmail, dreig-SMS, poederbrief, kogelbrief, bommelding e.d. Gevangenisstraf van max. 4 jaar of een geldboete van de vierde categorie (max € 19.000);
3.Bedreiging met een terroristisch misdrijf. Gevangenisstraf van max. 6 jaar of een geldboete van de vijfde categorie (max. € 76.000).
Niet iedere bedreiging is strafbaar. Artikel 285 Wetboek van Strafrecht somt limitatief op waarmee gedreigd moet worden om een strafbare bedreiging op te leveren. Zonder getuigen is het vaak onbewijsbaar dat iemand een bedreiging geuit heeft. Daarnaast is het weliswaar zo dat een bedreiging ook schriftelijk, telefonisch of via email geuit kan worden. Maar ook dan moet het feit wel bewezen kunnen worden.
- Bronnen:
-
http://www.wetboek-online.nl/wet/Sr/285.html