Dat is een groot verschil:
neerleggen
- op de grond, op een ander voorwerp leggen
- iets naast zich neerleggen er zich niets van aantrekken
- ter beschikking of ter inzage leggen
- afstand doen van: zijn ambt neerleggen
- betalen: je moet daarvoor € 1000,- neerleggen
- doodschieten
- zich neerleggen berusten in
leggen
- tot liggen brengen: een kind in bed leggen
- voortbrengen: vogels leggen eieren
- op zijn plaats brengen: de grondslag leggen voor iets
Er is nauwelijks verschil tussen -leggen- en -neerleggen-.
Als het gaat om:-op tafel leggen- en -op tafel neerleggen- dan benadrukt -neerleggen- de handeling.
Er is evenmin nauwelijks verschil tussen:
- een krans leggen voor een standbeeld (de ceremonie)
- een krans neerleggen voor een standbeeld (de handeling).
Leggen:
wij leggen onze schoenen op een schoenenrek
ik leg even mijn zoontje in bed
Neerleggen:
hij legt zich neer bij het besluit van de rechter
ik ben het niet met je eens, maar ik leg me erbij neer om ruzie te voorkomen
Ik veronderstel dat de vraagsteller deze betekenissen van leggen en neerleggen niet bedoelt. Waar het wel om gaat: het verschil tussen iets/iemand op iets leggen of neerleggen. Sleutels leg je op de tafel. Of: sleutels leg je op de tafel neer. Daar zit eigenlijk geen verschil in. Het hangt af van wat je gewend bent, hoe je het geleerd hebt. Ik kies zelf meestal de tweede variant met -neer-. Reden: dat is in het noorden van het land gebruikelijk. Amadea gebruikt niet -neer- en komt, blijkbaar, niet uit het noorden van het land.
Het heeft helemaal niet met regionale verschillen te maken, maar gaat erom of je de nadruk erop wilt leggen dat hetgeen je legt met die handeling naar beneden wordt verplaatst. "Leg dat mes neer!".