Dat komt omdat "een auto" lijdend voorwerp is. Als er een "voorwerp" in de zin zit (denk aan lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp) dan kan het voltooid deelwoord niet meteen na de persoonsvorm komen.
Voorbeeld: "Hij heeft een ijsje gegeten op het terras van de snackbar". "Een ijsje" is lv. Hierdoor is een zin als: "Hij heeft gegeten een ijsje..." niet mogelijk. Als je "een ijsje" weg laat, heeft de zin geen "voorwerpen" meer, alleen nog een bepaling. Die kun je voor en na het voltooid deelwoord kwijt: "Hij heeft gegeten op het terras van de snackbar" of "Hij heeft op het terras van de snackbar gegeten".
Bij een meewerkend voorwerp zie je hetzelfde verschijnsel. "Hij heeft hem gisteren een kans gegeven". "Hem" is mw, "een kans" lv. Een zin als "Hij heeft gisteren gegeven hem een kans" is kromtaal. Dat "hem" moet voor het voltooid deelwoord.
Nog een, maar nu zonder voorwerpen. "Op een dag in maart is hij met goede cijfers geslaagd voor zijn examen". Die kun je bijv. veranderen in: "Op een dag in maart is hij geslaagd voor zijn examen met goede cijfers."