Bij een relativering worden zaken in het juiste perspectief geplaatst. Dan maak je geen olifant van een mug, maar blijf je dat beestje gewoon als een klein insect zien.
Bij een tegenwerping worden redenen gegeven waarom een bepaalde veronderstelling niet klopt. Omdat het zus en/of zo is kan dat dus niet, wordt uitgelegd.
Bij een tegenstelling gaat het om iets dat precies de andere kant van een zaak laat zien. Het is niet bewolkt en regent helemaal niet, maar het is prachtig zonnig weer.
Bij een nuancering wordt iets dat nogal cru gesteld is kleiner en verfijnder uitgelegd.