Als het onderwerp enkelvoudig is, dan moet de persoonsvorm dat ook zijn. Ze moeten in getal overeenkomen, ze moeten congruent zijn. bijv;
Ik GA zwemmen (onderwerp+pers.vorm zijn enkelvoud, dus congruent.
Wij GAAN zwemmen (onderwerp +pers.vorm zijn meervoud,
dus congruent.
Als het onderwerp bestaat uit een zelfst. nmw. dat voorafgegaan wordt door een ander zelfst. nmw. dat een aantal/hoeveelheid aangeeft, is er toch sprake van enkelvoud. De persoonsvorm moet dan ook enkelvoud (congruent) zijn. Bijv;
Een aantal mensen HEEFT gestemd.
Een grote hoeveelheid troep ZIT in de prullenbak.
Soms komt het voor dat een meervoudig onderw.een enkelvoudige prs.v. krijgt. In die gevallen is incongruentie niet fout, bijv;
De VS ging niet akkoord ( het is één land dus enkelvoud)De NS breidt uit (één instelling)
B&W ging overstag ( één leidinggevende instantie)
MAAR; Burgemeester en Wethouders gingen overstag!
Want schrijf je de afkortingen voluit dan is congruentie verplicht!
Elke fout die je bij het bovenstaande maakt, is dus een congruentiefout. Bijv; een aantal mensen hebben gestemd, de VS gingen akkoord enz.
Verwijswoorden slaan terug op eerdergenoemde woorden.
Soms wijzen ze vooruit naar woorden die verderop komen.
bijv;
Het kleed DAT daar ligt, is mooi (dat verwijst naar kleed)
Een verwijsw. kan ook verwijzen naar iets uit een vorige zin bijv;
Kende jij die mop al? Ja, ik had HEM al gehoord.
Die gebruik je bij 'de'woorden ( de jongen DIE)
Dat gebruik je bij 'het'woorden. (het meisje DAT)
De auto WAARVAN hij houdt (zaak=waarvan)
De vrouw VAN WIE hij houdt (persoon=van wie)
Een veel gemaakte verwijsfout is bijv; De vrouw waarvan ik houd.