Schrijf je "Morgen word je gevraagd de test te maken" of "Morgen wordt je gevraagd de test te maken".

Op gevoel:
morgen wordt je gevraagd... (wordt aan jou gevraagd)
morgen word je gesommeerd (jij wordt gesommeerd)

Toegevoegd na 4 minuten:
In de eerste zin is "je" te vervangen door "jou", en in de tweede zin door "jij". Dat is het verschil volgens mij.

(Deze wel) met dt!

Word, want je is het onderwerp en staat achter het werkwoord. Als je er van maakt "word gesommeerd" maakt dat voor de d/dt niks uit.

Word.... Morgen loop je met me mee! heeft ook geen T

Het is morgen word je gevraagd, of morgen word je gesommeerd.
Vervang het woord worden maar eens voor het woord nemen, of pakken. Dan zie je dat er geen -t achter komt.

word je. Achterlijke jij.

Toegevoegd na 2 minuten:
Chips....zit ik eerst op de juiste pagina te kijken, even later denk ik...huh? nou dan zal het wel....Maar helaas.

omdat wordt afgezwakt is (met andere woorden: bijvoegelijk) dus niet het hoofd werkwoord. (2de link)

Ik wilde dus zeggen:
Verander de volgorde van de woorden waarbij de intentie hetzelfde blijft:
Jij wordt morgen gesommeerd: Je loopt morgen gesommeerd.

Toegevoegd na 16 minuten:
Inderdaad afhankelijk van de mogelijkheid of je je met jij of jou kan vervangen.

Heel simpel: als je voor het werkwoord staat komt er een t achter, als het erachter staat geen t.

Morgen word je gevraagd de test te maken.

Ik heb vroeger altijd het woord 'lopen 'gebruikt.
Morgen (loop) word je gevraagd de test te maken, dus zonder T.
Het woord waarvan je wilt weten of het met d of dt moet vervang je dan even met het woord loop( zonder T) of loopt (dan met T er achter)
Je hoort het vanzelf als je het zegt.
Hoop dat het een beetje duidelijk is :)

Het is een leuke vraag zoals je ziet aan de vele (foute) reacties hierboven.

Analytisch denken biedt de uitkomst: wat is het lijdend voorwerp van de zin. Met andere woorden "wat/wie" wordt er gevraagd? "je" wordt in deze zin niet gevraagd, want er wordt niet gesuggereerd dat iemand "Je?" vraagt.
Nee, wat er gevraagd wordt is "de test te maken". "je" is het meewerkend voorwerp. Je kunt er een meewerkend voornaamwoord voor denken: (aan) jou wordt gevraagd om de test te maken.
In deze constructie met "wordt" ontbreekt ook het onderwerp (m.a.w. degene die vraagt wordt niet genoemd), maar stel dat die er wel zou zijn: hoe zou de zin er dan uit zien: "morgen vraagt de leraar je de test te maken". Nu wordt ineens alles duidelijk. Je is het lijdend voorwerp helemaal niet.

In het geval van "gesommeerd" gaat natuurlijk precies hetzelfde op, want hetgeen dat gesommeerd wordt is nog steeds "de test te maken", en dat wordt nog steeds (aan)
jou gesommeerd.

Ook wordt hierboven vaak een parallel getrokken met het woord "lopen" in die vorm waar het werkwoord voor "je" staat. Dat trucje gebruikte ik ook altijd. Maar dan moet je het natuurlijk wel goed doen!
Bovenstaande situatie is namelijk niet te vergelijken met de zin:
"Morgen loop je naar huis"
Maar meer met de zin:
"Morgen loopt je het water in de mond"
Hierbij is "het water" het lijdend voorwerp, en "je" wederom meewerkend voorwerp.

Een ander leuk voorbeeld van hoe de gevraagde situatie vaak verkeerd wordt geinterpreteerd hoor je vaak op het NS-station.
"reizigers worden verzocht om naar spoor 2 te gaan"
Dat is echter fout. Het lijdend voorwerp is "om naar spoor 2 te gaan", omdat dat verzocht wordt. De (vanwege reizigers) gebruikte meervoudsvorm is dus incorrect en het zou dus moeten zijn:
"reizigers wordt verzocht om naar spoor 2 te gaan"