Wat niet iedereen weet, is dat al vóór Amenhotep III (Achnatons vader dus), de zonneverering steeds belangrijker werd. Thoetmosis III (Achnatons over-overgrootvader, die leefde rond 1450 v. Chr.) bouwde al een zonneheiligdom in zijn Feesttempel, die aan de achterkant van de tempel van Karnak ligt. Tijdens de regering van Thoetmosis IV (Achnatons grootvader) zie je voor het eerst dat ook niet-koninklijke figuren offers brengen aan de goden, die bestonden uit beelden van zichzelf met een stèle met een hymne aan de zon erop.
Waarom de god Aton voor Achnaton zo belangrijk is geworden, is niet helemaal duidelijk. Het is wél zeker dat Aton al onder Amenhotep III veel belangrijker werd, maar andere goden werden toen nog steeds aanbeden. Misschien dat de enorme macht van de Amon-priesters Achnaton ook een doorn in het oog is geweest, maar dat verklaart natuurlijk niet waarom hij op een bepaald moment de cultus van bijna alle goden behalve Aton verbood (maar opmerkelijk genoeg de scheppingsgod Ptah en de goden van de dood Osiris en Sokar bleef aanbidden!).
Hij is in ieder geval een godsdienstfanaticus geweest die zo opging in de aanbidding van "zijn" god dat hij de Egyptische invloed in het buitenland en het welzijn van zijn eigen bevolking uit het oog verloor. Uit de zg. "Amarnabrieven" - correspondentie met vorsten van stadstaten in wat nu Israël en Libanon is - blijkt dat hij niet wilde helpen bij onderlinge conflicten. En inwoners van zijn nieuwe stad Achetaton, die hij op maagdelijk terrein in de woestijn liet bouwen, moeten een slecht leven hebben geleid. Toen hun beenderen werden gevonden en onderzocht, bleek niet alleen dat ze zware arbeid hadden moeten verrichten, maar ook dat ze ondervoed waren. En dat terwijl Egypte een land van overvloed was! Achnaton offerde het beschikbare voedsel aan Aton, ipv zijn onderdanen fatsoenlijk te eten te geven. Het is dus niet zo vreemd dat na zijn dood alles wat aan hem herinnerde met de grond gelijk werd gemaakt.
Dit is niet echt een antwoord op je vraag. Het antwoord is namelijk eigenlijk: niemand weet het precies.