Wat gebruikt men tegen parasieten en schimmels in de geneeskunde?

Tegen parasieten gebruiken we medicijnen die we simpelweg antiparasitaire middelen (of soms antiparasitica) noemen. Er bestaan er vele van en de antiparasitaire middelen kunnen onderling nog weer verder onderverdeeld worden; meestal is de indeling gebaseerd op de werking. Het meest bekende antiparasitaire middel is denk ik mebendazol, hetgeen vrij verkrijgbaar is.
Naast de antiparasitaire middelen zijn er ook bepaalde antibiotica die een antiparasitaire werking hebben; vooral eencellige parasieten kunnen hier vaak mee bestreden worden. Hoewel ze dus wel zo gebruikt kunnen worden worden deze toch niet gezien als antiparasitaire middelen, maar onderverdeeld onder de antibiotica. Erotisi noemt al clindamycine en metronidazol; dit zijn voorbeelden van antibiotica met ook een antiparasitaire werking.

Tegen schimmels gebruiken we antimycotica. Dat wordt meestal in de vorm van een crème gebruikt, maar ze bestaan ook in bijvoorbeeld tabletten. Bekende antimycotica zijn bijvoorbeeld miconazol, itraconazol, ketoconazol, terbinafine (=lamisil) of nystatine.
Sommige antimycotica hebben overigens ook een antibiotisch effect; dat betekent dat ook bacterien er dood van gaan al is dat effect minder dan bij de echte antibiotica.

Tegen virussen bestaan nog maar weinig medicijnen. De middelen tegen virussen worden antivirale middelen of virustatica genoemd. Verreweg de meeste virusinfecties zijn niet ernstig en gaan vanzelf weer over, de antivirale middelen kennen vaak veel bijwerkingen; de waarde in de behandeling van virale infecties is dan ook meestal gering tot nihil. Voor sommige ernstige virale infecties wegen de voordelen wel duidelijk op tegen de bijwerkingen; denk bijvoorbeeld aan hepatitis of HIV. Bijtijds smeren met aciclovir (of gelijke middelen) kan helpen bij herpes; aangezien het dan een creme betreft vallen de bijwerkingen dan erg mee.