Bron: © Canva. Moeten gepensioneerden met een flink vermogen meer gaan bijdragen?
Een vraag die de gemoederen steeds vaker bezighoudt: is het nog wel van deze tijd dat een miljonair hetzelfde staatspensioen ontvangt als iemand die enkel van de AOW moet rondkomen? Door de toenemende vergrijzing en een groeiend debat over solidariteit en eerlijkheid, staat de toekomstbestendigheid van ons AOW-stelsel ter discussie. Moeten gepensioneerden met een flink vermogen meer gaan bijdragen?
Wat houdt de AOW precies in?
De Algemene Ouderdomswet (AOW) vormt sinds 1957 het fundament van het Nederlandse pensioenstelsel. Het is een basispensioen dat door de overheid wordt verstrekt aan iedereen die de AOW-leeftijd bereikt en in Nederland heeft gewoond of gewerkt. Het unieke kenmerk is het universele karakter: het bedrag is voor iedereen gelijk, ongeacht het arbeidsverleden, inkomen of privévermogen. De AOW wordt gefinancierd via een omslagstelsel: de werkenden van vandaag betalen via premies direct voor de AOW-uitkeringen van de gepensioneerden van nu.
Waarom staat de AOW onder druk?
Toen de AOW werd ingevoerd, stonden er tegenover elke gepensioneerde veel werkenden. Die balans is zoek. Inmiddels is 1 op de 5 Nederlanders 65-plusser en dit aandeel blijft groeien. Hierdoor staan de premie-inkomsten onder druk, terwijl de uitgaven voor de AOW blijven stijgen.
Econoom Jaap van Duijn wijst erop dat het systeem hierdoor niet meer zelfvoorzienend is. Waar de premies vroeger de uitgaven dekten, moet de overheid nu steeds vaker bijspringen met geld uit de algemene middelen (belastingen). Dit legt een zware last op de huidige en toekomstige generaties werkenden.
Is het eerlijk dat iedereen hetzelfde krijgt?
De AOW is een universeel recht: iedereen met voldoende opbouwjaren krijgt hetzelfde bedrag. Maar Van Duijn vraagt zich af of dat nog wel eerlijk is, vooral voor ouderen met een royaal privévermogen. Volgens hem draagt deze groep relatief weinig bij aan het financieren van de AOW, terwijl jongere generaties steeds meer druk ervaren.
Het universele recht op AOW is een groot goed, maar is het nog rechtvaardig in een tijd waarin de vermogensverschillen groot zijn? De discussie spitst zich toe op twee tegengestelde principes:
- Het principe van universaliteit: De AOW is een basisrecht voor iedereen die heeft bijgedragen aan de samenleving.
- Het principe van draagkracht: De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.
Moet de AOW een vangnet blijven voor iedereen, of moet het een gerichte ondersteuning worden voor wie het echt nodig heeft?
Argumenten vóór een vermogensafhankelijke AOW
- Solidariteit en draagkracht: Voorstanders stellen dat het een kwestie van eerlijkheid is. Iemand met een aanzienlijk vermogen (bijvoorbeeld uit beleggingen, spaargeld of overwaarde op een huis) heeft de AOW-uitkering minder hard nodig en kan prima een deel zelf opvangen of meer bijdragen.
- Een eerlijker generatiepact: Door vermogende ouderen meer te laten bijdragen, wordt de financiële druk op jongere en werkende generaties verlicht. Dit zorgt voor een betere balans en versterkt de solidariteit tussen de generaties.
- Het stelsel toekomstbestendig maken: Extra inkomsten uit een vermogensbijdrage kunnen het AOW-stelsel betaalbaar en houdbaar houden voor de toekomst, zonder de AOW-leeftijd nog verder te moeten verhogen of de premies voor werkenden te laten exploderen.
Argumenten tegen een vermogensafhankelijke AOW
- Aantasting van een universeel Recht: Critici vrezen dat een vermogenstoets de essentie van de AOW ondergraaft. Het is geen gunst of uitkering, maar een opgebouwd recht. Dit principe loslaten opent de deur naar verdere uitholling.
- Praktische en juridische obstakels: De uitvoering is complex. Wat telt als vermogen? Alleen spaargeld, of ook de overwaarde van een huis, kunst of een eigen bedrijf? Het toetsen van het vermogen van miljoenen gepensioneerden is een enorme administratieve operatie die bovendien gevoelig is voor fraude en privacykwesties.
- Risico op dalend draagvlak: Als de AOW niet langer een zekerheid is voor iedereen, kan het draagvlak onder de bevolking afnemen. Mensen zouden kunnen proberen hun vermogen te verbergen of weg te sluizen, wat het systeem juist ondermijnt.
Mogelijke oplossingen op een rij
- Een directe vermogenstoets: De AOW-uitkering wordt gekort of vervalt volledig boven een bepaald vermogen.
- Een extra AOW-belasting: Een speciale belastingheffing op hoge vermogens, waarvan de opbrengst direct naar de AOW-kas vloeit.
- Stimuleren van private pensioenen: De AOW als sober basisinkomen behouden en mensen met meer vermogen stimuleren (of verplichten) dit aan te vullen met hun private middelen.
Hoe doen andere landen dat?
Nederland is redelijk uniek met zijn universele staatspensioen. In landen als Australië en Denemarken bestaan al jaren inkomens- en vermogenstoetsen. Daar ontvangen rijkere gepensioneerden een lagere of zelfs geen staatspensioen. Een dergelijke verandering in Nederland zou echter een fundamentele breuk zijn met de traditie van gelijke behandeling.
Wordt er gesproken over een concrete vermogensgrens?
Dit is een van de meest gevoelige punten in de discussie. Op dit moment is er geen concreet, officieel vastgesteld bedrag voor een maximaal vermogen. Politieke partijen en economen die het idee opperen, zijn vaak voorzichtig met het noemen van exacte getallen, omdat dit direct de vraag oproept: ‘Wanneer ben je te rijk voor AOW?’
Toch worden er in het publieke debat wel scenario’s geschetst:
- Vrijstelling van het eigen huis: Een veelgehoord voorstel is dat de overwaarde van het eigen huis buiten beschouwing wordt gelaten. Veel ouderen hebben hun vermogen ‘vastzitten in stenen’ en hebben geen hoog inkomen. Hen dwingen hun huis te verkopen is politiek en maatschappelijk onhaalbaar.
- Vrijstelling voor spaargeld (Box 3): De discussie richt zich vaak op het ‘vrije’ vermogen, zoals spaargeld en beleggingen in Box 3. De huidige heffingsvrije grens in Box 3 (in 2024/2025 rond de € 57.000 per persoon) wordt soms als een startpunt gezien, maar de meeste voorstanders van een AOW-toets denken aan aanzienlijk hogere bedragen.
- Hypothetische grenzen: In discussies worden bedragen genoemd variërend van €100.000 tot meer dan een miljoen euro aan vrij vermogen. Een grens van bijvoorbeeld € 250.000 zou betekenen dat iemand met dat bedrag aan spaargeld en beleggingen (bovenop de waarde van het huis) gekort zou worden op de AOW.
Er is nog geen politieke consensus over een grens. De definitie van ‘vermogen’ (met of zonder huis) en de hoogte van de grens zijn de grootste struikelblokken.
Tijd voor discussie
De vraag of de rijkste gepensioneerden moeten meebetalen aan hun AOW raakt de kern van onze sociale zekerheid: solidariteit, rechtvaardigheid en toekomstbestendigheid. Met de aanhoudende vergrijzing is dit geen theoretische discussie meer, maar een onvermijdelijk vraagstuk voor de politiek en de samenleving. De keuze is fundamenteel: houden we vast aan het principe dat iedereen gelijk is, of vinden we het rechtvaardiger dat wie meer heeft, ook meer bijdraagt? Het antwoord bepaalt de toekomst van ons pensioenstelsel.
Let op! Startpagina geeft geen financieel advies, alleen tips en informatie. Raadpleeg bij vragen altijd een financieel adviseur.
Bronnen:
De Telegraaf, Headliner