Artikel 5:37 BW bepaalt dat een eigenaar geen onrechtmatige hinder mag toebrengen aan eigenaren van andere erven.
Hinder is echter een subjectief criterium. Niet elke vorm en mate van hinder is onrechtmatig. Wat door de één als een ondraaglijke overlast wordt ervaren is voor de ander een redelijke vorm van hinder die geduld moet worden. Normale bladval, vallende eikels, of berkenpluizen en enige mate van schaduwwerking zal niet zomaar als onrechtmatig worden beschouwd. Deze overlast zal in beginsel geaccepteerd moeten worden. De Hoge Raad heeft aangegeven dat voor de bepaling van de onrechtmatigheid moet worden gekeken naar de aard, de duur en de ernst van de overlast in verband met de plaatselijke omstandigheden.
De rechtbank Arnhem heeft op 4 augustus 2004 en op 7 september 2005 in twee verschillende uitspraken aangegeven dat er een algemeen belang is dat gediend is met de aanwezigheid van bomen. Daarom moet met terughoudendheid worden geoordeeld als er een geval zou zijn van vermeende hinder. Om de overlast van bomen als onrechtmatig te beschouwen moet er dus sprake zijn van zwaarwegende en buitenproportionele hinder. Daarbij zijn de aard, de ernst en de duur van de hinder doorslaggevend.
Daarbij kunnen ook de volgende punten van belang zijn:
Wanneer de boom er al stond voordat de hinder ondervindende buren er kwamen wonen, dan hebben die nieuwe buren meer hinder te accepteren,
Woont degene die hinder ondervindt in een bosrijke omgeving, dan zal de hinder minder snel onrechtmatig zijn.
Ergo:
Ik denk dat een rechtzaak weinig kans heeft omdat:
* De aard en ernst niet zwaarwegend zullen zijn
* De duur beperkt is (berken pluizen maar kort op een jaar bezien)
* De boom er allicht al stond toen jij kwam
Beter ga je een praten. Geef je aan dat je het wel lastig vindt al die pluisjes. Wellicht kan er een ander leuk boompje worden geplaatst. Je kunt evt aanbieden daarvan een deel te betalen.
- Bronnen:
-
http://www.bomenrecht.nl/overlast/