hoe moet je met decibreuk rekenen?
735
735 keer bekeken
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.
Antwoorden (2)
Een decimale breuk heeft in de noemer een macht van 10.
Je kan elke breuk dus eenvoudig omzetten. Bijvoorbeeld:
4/5 = 8/10 (0,8)
18/25 = 72/100 (0,72)
(Lees meer...)
Je kan elke breuk dus eenvoudig omzetten. Bijvoorbeeld:
4/5 = 8/10 (0,8)
18/25 = 72/100 (0,72)
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Een decibreuk is gewoon een breuk met een kommagetal, heeft dus niets te maken met een macht van 10 in de noemer toch?
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Klopt het gaat 'm om de schrijfwijze. Maar als je geen macht van 10 in de noemer hebt kan je m.i. moeilijk nog spreken over een breuk, dan spreek je over een kommagetal.
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Maar 0,66 is ook een decimaal getal.
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden
Maar geen breuk, of ja, 0,66/1, maar 1 is ook een macht van 10 (10⁰) dus goed, klopt ook.
Een breuk bestaat uit een teller en noemer, oftewel teller/noemer.
Algemene stapjes:
1. Nu kijk je hoe groot de noemer is. Is hij kleiner dan 10, tussen 10 en 100, tussen 100 en 1000, tussen 1000 en 10^4.
2. Vermenig je noemer zo dat je noemer een macht van 10 krijgt (dus dat de noemer, 10,100,1000,10^4 wordt)
3. Deze vermenigvuldiging doe je ook met de teller. Dan heb je een decimale breuk.
4. Vaak wordenn decimale breuken herschreven tot decimale getallen.
5. Dus deel de teller door de noemer.
VB1: 3/4
1. De noemer is kleiner dan 10.
2. Je moet de noemer 4 *2,5 doen om 10 te krijgen.
3. 3*2,5=7,5
4. 7,5/10
5. 0,75
Vb2: 77/125
1. De noemer ligt tussen 100 en 1000. Je brengt de noemer naar 1000.
2. 125* 8(dit kun je vinden door 1000/125 te doen)
3. 77*8= 616
4. 616/1000
5. 0,616
kleine hint/tip: Zet de breuken in een verhoudingstabel, dan zie je makkelijker wat er aan de hand is.
(Lees meer...)
Algemene stapjes:
1. Nu kijk je hoe groot de noemer is. Is hij kleiner dan 10, tussen 10 en 100, tussen 100 en 1000, tussen 1000 en 10^4.
2. Vermenig je noemer zo dat je noemer een macht van 10 krijgt (dus dat de noemer, 10,100,1000,10^4 wordt)
3. Deze vermenigvuldiging doe je ook met de teller. Dan heb je een decimale breuk.
4. Vaak wordenn decimale breuken herschreven tot decimale getallen.
5. Dus deel de teller door de noemer.
VB1: 3/4
1. De noemer is kleiner dan 10.
2. Je moet de noemer 4 *2,5 doen om 10 te krijgen.
3. 3*2,5=7,5
4. 7,5/10
5. 0,75
Vb2: 77/125
1. De noemer ligt tussen 100 en 1000. Je brengt de noemer naar 1000.
2. 125* 8(dit kun je vinden door 1000/125 te doen)
3. 77*8= 616
4. 616/1000
5. 0,616
kleine hint/tip: Zet de breuken in een verhoudingstabel, dan zie je makkelijker wat er aan de hand is.
Verwijderde gebruiker
11 jaar geleden