Een koe heeft vier magen: de pens, de netmaag, de boekmaag en de lebmaag.
1.Rumen (pens)
De eerste maag, ook wel de pens genoemd.
De koe slikt het gras zonder kauwen in.
Als de pens vol is, komt het gras bij beetjes terug in de mond waarop het fijn gekauwd wordt : de koe herkauwt.
Daarna wordt het weer ingeslikt en komt in de volgende maag.
2.Reticulum (netmaag)
De tweede maag, ook wel netmaag genoemd.
Hier wordt de herkauwde massa verder verteerd.
Daarna gaat het naar de volgende maag
3.Omasum (boekmaag)
De derde maag, ook wel boekmaag genoemd.
Hier wordt het vocht eruit gehaald.
4.Abomasum (lebmaag)
De vierde maag, ook wel lebmaag genoemd.
Lijkt op een mensenmaag. Hier worden de voedingsstoffen eigenlijk verteerd.
Voedingsstoffen worden opgenomen via de darmwand door het bloed en gaan naar de plaats waar ze benodigd zijn.
De niet gebruikte rest, de afvalstoffen, gaat verder via de ingewanden naar buiten (mest).
5. De uier
De "melkzak" van een koe.
Binnenin is het verdeeld in 4 kwartieren, elk met een tepel.
De melk wordt gevormd in de melkblaasjes van de uier. Melkvormende cellen halen de nodige bestanddelen uit het bloed.
Om 1 liter melk te maken moet er 300 tot 400 liter bloed door de uier stromen. In de melkklieren hoopt de melk zich op en wanneer de druk te groot wordt, lopen de druppeltjes via kleine en grote melkkanaaltjes in de melkboezem.
Enkel wanneer op de tepels op de juist manier geduwd wordt, komt er melk uit.
Bij het machinaal melken worden 4 tepelhouders gebruikt die luchtledig gezogen worden door een vacuumpomp.
De melk gaat rechtstreeks van de uier naar de koeltank zonder in aanraking te komen met de buitenlucht.
Ze wordt op de boerderij bewaard in een grote koeltank op 4°C.
- Bronnen:
-
http://www.schoolmelk.be/koe1.htm