Heeft de vorm van de hersenen ook invloed op de intelligentie van een persoon? Bv: Albert Einsteins hersenen waren kleiner en breder dan gemiddeld.

Men had inderdaad de hersenen van Einstein toch achter gehouden om ze later te onderzoeken. Men vond eerst geen verband of 'kenmerkende eigenschappen' daarin om zijn intelligentie te verklaren, maar later vond men bij een bijkomend onderzoek wel uitzonderlijk veel giglia-cellen (slechte vertaling van 'glial cells') en dat vooral langs de zijkant. Ik zocht via google en vond niets betrouwbaars in het Nederlands terug hierover, maar op de originele Wikipedia in het Engels vond ik wel een verwijzing naar dat onderzoek in 1980 wel terug op http://en.wikipedia.org/wiki/Albert_Einstein's_brain.

Kort gezegd gaat het echter over dit: Elk klein kind (de synesthetische autist Daniel Tammet liet zichzelf als hoogbegaafde daar ook op onderzoeken en staaft deze wetenschappelijke vrij recente visie) heeft eigenlijk nog alle synapsverbindingen tussen de hersencellen te vormen. Als je groter wordt, ga je net door de school (omgekeerd dus van wat we zouden denken) veel dommer worden en gaan de meeste structuren kapot of verlaagt het tempo van aangroei en verbindingen zodanig dat de mens enorm beperkt wordt, ook qua hersenverbindingen en blijft over wat we grosso modo nodig hebben om 'gewoon' groot te worden en in onze maatschappij te leven.

Bij de mens zijn de hersenen vooral zo groot omwille van twee aspecten:
1. Fijne motoriek met vingers en handen (vergelijk met apen)
2. Fijne motoriek met tong en mond en die ook onze taalmogelijkheden vormt.

Van daaruit zijn de zones van Wernicke en Broca belangrijk, maar dat gaat al buiten deze vraag om.

De gigliacellen of gliacellen (laatste verdient voorkeur volgens mij) vormen net de structuurcontacten waardoor je heel wat creativiteit kunt combineren alsof je een zeer complexe computer zou zijn die gegevens van zintuigen en herinneringen verwerkt tot nieuwe gegevens en terug cybernetisch (= sturend) werkt om andere dingen te doen.

Of dat nu genetisch was bij Einstein, dan wel zo groeit door zijn dynamische omgeving en opvoedingsomstandigheden, kan ik niet vertellen. Ik kom uit een gezin van elf kinderen en zowel mijn vader, twee broers als zoon waren hoogbegaafd, maar ik vind minstens even veel aanwijzingen dat dit net komt door de opvoeding en een prikkelrijk opgroeien, zodat het kernwetenschappelijke probleem blijft:

Ben jij en ik, zijn hij en zij zo actief en intelligent van oorsprong en van nature, of groeit het zo?

En beide elementen uiten zich in de vorm, waarover je je vraag stelt.