Een baby kent alleen angst voor het onbekende, die kan afgeleerd worden door ervaring. Zolang je je baby op je arm houdt met lopen en zich veilig voelt zo ver boven de grond zal het merken dat diepte niet eng is zolang er niets gebeurd.
Als je kind groter wordt kan het angsten gaan ontwikkelen, angst voor deuren bijvoorbeeld als het een keer met zijn vinger ertussen heeft gezeten, angst voor wespen als het een keer gestoken is, angst voor spinnen omdat de moeder altijd hard wegrent zodra het er één in het vizier krijgt en inderdaad angst voor hoogtes zodra het een keer van een trapje afvalt.
Angst wordt dus dingen/dieren/situaties worden dus wel degeijk aangeleerd naarmate een mens ouder wordt. De ervaring leert dat.
Mensen horen verhalen van iemand die in een enorme waterval te pletter is gevallen, en dan neemt de angst toe. Mensen hebben geleerd dat watervallen gevaarlijk zijn. Wagterval is diepte, diepte is: trappen, balkons, daken van gebouwen, en noem maar op.
Overigens heb je ook reële angsten, gevaar is er eentje van. Zo is het normaal dat je angst hebt voor wilde dieren (die vallen je aan, verwonden je en bij pech eten ze je nog op ook), hoogtes (je kan je evenwicht kwijtraken en bij het dicht bij de rand staan naar beneden pletteren) bijvoorbeeld
Angst is dus naar mijn idee niet instinctief, het wordt door ervaring aangeleerd.
Toegevoegd na 55 seconden:
Behalve angst voor het onbekende, daar wordt iedereen mee geboren, ook dieren.