Kort gezegd: ionen hebben lading.
Het verschil tussen een een metaal-ion en een niet-metaal-ion is, dat een metaal-ion altijd een plus-lading heeft een een niet-metaal-ion een negatieve lading.
Een zout bestaat uit ionen. Een zout is een verbinding tussen een metaal en een niet-metaal. Als je een zout oplost in water valt deze uiteen in losse ionen. Welke zouten oplossen in water staat in de Binas tabel 45A.
Het metaal krijgt hierbij een positieve lading, hij staat namelijk elektronen af, het niet-metaal krijgt een negatieve lading, hij neemt namelijk elektronen op.
Je kan ook op een andere manier bekijken of een stof in ion-vorm een positieve of een negatieve lading krijgt, dit kan met het periodiek systeem. Elke stof wil namelijk lijken op de edelgassen (kolom 18 van het periodiek systeem).
Stel we nemen bijvoorbeeld Br. Br heeft 25 elektronen, de dichtstbijzijnde edelgas is Kr, deze heeft 26 elektronen. Br, neemt dus graag een elektron op. Controleren we dit in tabel 45A, dan hebben ze het daar ook inderdaad over Br-.