Ik ga mijn best doen ;)
Het gaat over de vorm van het heelal die we natuurlijk niet kunnen zien, maar ons wel kunnen voorstellen, en we kunnen er wel mee rekenen.
Van alle mogelijke vormen die het heelal zou kunnen hebben (rond, vlak of zadelvormig, waardoor de hoeken van een uitgetekende driehoek meer dan 180 graden, precies 180 graden of minder dan 180 graden zal hebben) blijft de vlakke over als enige mogelijkheid. Dat kun je berekenen, maar dat ga ik maar niet voordoen ;)
Einstein berekende echter ook, dat een vlak heelal bij de minst minimale afwijking (1 gram massa) al snel in zou storten, maar het stortte niet in, dus dat leek niet te kloppen. Het heelal moest dus vlak zijn, maar dan was het geen lang leven beschoren. En dat was een probleem - een 'vlakheidsprobleem'.
Met een rekentrucje probeerde Einstein dat probleem te omzeilen zodat de sommetjes weer klopten, maar later gaf hij toe dat dat niet zo heel erg slim van hem was geweest. ("Mijn grootste blunder")
Toen ontdekten we namelijk dat het heelal in korte tijd enorm opgeblazen was (inflatietheorie ; daar zou je een aparte vraag over moeten stellen), en dat dan alle berekeningen keurig klopten - en nog een heleboel andere problemen oploste, hoewel het laatste er nog niet over gezegd is. Maar dat is nu eenmaal met zulke tijden en afstanden ; je kunt alleen maar rekenen en berekenen en theorieen uitwerken ; fysiek bewijzen kunnen we eigenlijk niks. Alleen kijken hoe lang het klopt.
Daarmee was het vlakheidprobleem dus van de baan, want door de inflatietheorie was er geen probleem meer. Zo corrigeert de wetenschap zichzelf voortdurend aan de hand van nieuwe kennis en gegevens.