Er zijn geen dieren die alleen zwart wit zien, tenminste geen gewervelde dieren. Alle gewervelden hebben kegeltjes waarmee ze over het algemeen twee pigmenten hebben, primaten (mensen en apen) hebben er drie. Het schijnt dat sommige vrouwen ook een iets afwijkend pigment kunnen hebben, waardoor ze feitelijk tetrachromaat zijn en nog subtielere kleuren kunnen zien. Staafjes zijn geschikt voor nachtzicht, voor zoogdieren niet onbelangrijk, omdat ze vaak in erg donkere omstandigheden jagen en bejaagd worden. Voor het nachtzicht hebben ze ook een reflecterende laag (tapetum lucidum), wat niet handig is voor de scherpte, maar wel wat meer kans geeft dat een foton op de terugweg nog wordt geabsorbeerd. Vogels zijn vaak tetrachromaat. Er zijn ook nog pigmenten gevoelig voor het aardmagnetisch veld als ze door blauw licht geactiveerd zijn, waardoor trekvogels een soort kompasnaald in hun oog hebben die een vaste richting aangeeft. Er zijn ook zeer veel gewervelden met dubbele gekoppelde kegeltjes, die misschien een functie hebben om polarisatie (trillingsrichting) van het licht waar te nemen. Dat is handig als je wilt weten waar de zon staat en het is wat bewolkt en polarisatie kan ook nog wat helpen bij detectie van verschillen tussen een blad en een groene sprinkhaan. In feite is de functie van de dubbele kegeltjes nog niet opgehelderd.
Vreemd is dat inktvissen ondanks hun schitterende kleuren zelf geen kleur kunnen waarnemen.