De voornaamste reden dat een ei warmte nodig heeft om een embryo te kunnen ontwikkelen is dat enzymen die nodig zijn voor de ontwikkeling alleen bij een optimale temperatuur goed kunnen werken. Enzymen zijn eiwitten die helpen om bepaalde reacties in een cel te laten verlopen, bijvoorbeeld het aanmaken van bouwstoffen en energiewinst uit voedsel. Het zijn de enzymen die in combinatie met allerlei organische moleculen zoals eiwitten, koolwaterstoffen, vetten, DNA en noem maar op, ervoor zorgen dat de kiemcellen van een bevrucht ei kunnen groeien en zich kunnen differentiëren in de verschillende weefsels waaruit een kip bestaat. Als de enzymen die deze biologische processen aandrijven niet optimaal werken, omdat de temperatuur bijvoorbeeld te laag of te hoog is, dan loopt de ontwikkeling niet goed.
Wat er dus feitelijk gebeurt in een kippenei dat een te lage of te hoge temperatuur ervaart is het volgende:
- Bij een te lage temperatuur hebben de enzymen niet het vermogen om de groei van cellen en weefsel aan te sturen. De cellen groeien dan niet uit tot een kuiken, en gaan uiteindelijk dood omdat ze zichzelf niet van energie en bouwstoffen kunnen voorzien.
- Bij een te hoge temperatuur gaan deze enzymen simpelweg kapot, waardoor er helemaal geen ontwikkeling meer plaats kan vinden. Ook hier gaan de cellen dood omdat er geen groei en metabolisme kan plaatsvinden.
- Bij de optimale temperatuur echter zetten de cellen grondstoffen uit het eierdooier om in energie en bouwstoffen om meer cellen te maken, die vervolgens alle weefsels (zoals longen, hart, hersenen etc.) maken.