De hoofdbeving is de eerste zware schok in een gebied. Als kort na deze hoofdbeving in de betreffende regio weer bevingen plaatsvinden die minder sterk zijn, worden die naschokken genoemd. ”Om die naschok zo te kunnen noemen, moet die een sterkte hebben die maximaal één magnitude lager is dan de hoofdschok”, aldus Dost.
Is de eerste beving bijvoorbeeld 5 op de schaal van Richter en de tweede 3.9, dan is de tweede schok dus een naschok. Is de sterkte echter bijvoorbeeld 4.5, dan wordt het een nieuwe hoofdschok genoemd. Er is overigens nog een andere term die we van Dost leren: een zwerm bevingen. Wat dat is, legt hij uit: ”Als er meerdere schokken zijn van dezelfde magnitude, dus als het maar blijft doorrommelen, dan spreek je van een zwerm aardbevingen. Een zwerm bestaat uit meerdere krachtige bevingen die lang na elkaar in de tijd plaatsvinden.”
Toegevoegd na 1 minuut:
Bernard Dost; een 'aardbevingsdeskundige' van de afdeling seismologie van het KNMI
- Bronnen:
-
http://www.wegwijslezer.nl/php/question.ph...