"Voor afroepkrachten (oproepkrachten) geldt dat zij met onzekerheden geconfronteerd worden ten aanzien van het aantal uren dat zij per week werken en de tijdstippen van deze uren. Dat kan betekenen dat zij worden opgeroepen om slechts één uur of twee uren te werken, wat vaak een onevenredige belasting betekent voor wat betreft reistijd en voorbereiding. Daarom geldt dat zij per oproep recht hebben op loon over minimaal 3 uur, ook al werken zij minder uren. Dat gaat evenwel alleen op voor een "echte" oproepkracht, namelijk een medewerker die later hoort op welke arbeidstijden en hoeveel uren hij moet werken, en daarbij niet op minimaal 15 uur werk per week recht heeft. Het ziet op medewerkers die later dan andere medewerkers zekerheid krijgen over het aantal uren dat zij werken en op welke tijdstippen zij werken (art 628a BW) (dit geldt na 1 januari 1999).
Dit recht op minimaal 3 uur loon bestaat dus niet voor een medewerker die vaste arbeidstijden kent, die bijvoorbeeld 8 uur per week werkt, namelijk 2 uur op maandag en dinsdag van 14.00 tot 16.00 uur en 4 uur op donderdag van 11.00 tot 15.00 uur. Dit recht bestaat wel als alleen vast staat dat hij op deze tijden opgeroepen "kan" worden. Het recht bestaat ook, wanneer slechts bekend is dat hij 8 uur per week werkt. Dat ware anders, als hij er iedere week op minimaal 15 uur aanspraak kan maken, ook al staat niet vast over hoeveel uren en op welke arbeidstijden deze medewerker feitelijk gaat werken."
- Bronnen:
-
http://www.arbeidsrechter.nl/h/h633.htm