Welke spieren gebruik je bij het fietsen?

Beenspieren om de trappers te draaien,
je armspieren om het stuur vast te houden,
nekspieren om je hoofd overeind te houden.

De belangrijkste spieren die tijdens het fietsen worden gebruikt, zijn de been- en heupspieren. Dit zijn onder meer de quadriceps, de hamstrings, de gluteusspier en de onderbeenspieren. Ook de arm- en schouderspieren zijn tijdens het fietsen actief, namelijk bij het sturen en het in positie houden van het lichaam. Bij het fietsen worden de deltaspieren, de triceps en de biceps allemaal gebruikt. Daarnaast zijn de spieren van de hand en de polsen actief.

Bij het trappen op de trappers zijn vooral de kuitspieren zeer actief.

Met mountainbiken gebruik je veel meer spieren dan met rustig fietsen op een vlakke weg. Bij racefietsen met af en toe een flinke sprint, of omhoog bij heuvels en viaducten, gebruik je ook meer spieren. Je gebruikt dan niet alleen meer spieren, maar ook intensiever. Als je een beetje je best doet heb je ook je ademhalingsspieren meer nodig dan bij rustig fietsen.
Met fietsen in een sportschool heb ik geen ervaring. Qua zwaarte kun je daar ook wel van alles instellen, maar je gebruikt er geen spieren die je nodig hebt om in balans te blijven bij bochten.