De Boeddha sprak over wedergeboorte, maar sprak er ook over dat de 'zelf' een ilussie is. Wat van 'jou ' wordt dan precies herboren volgens hem?
Boeddha vergeleek dat dus met een kaars. Zei dat zodra een vlam dooft, er weer een nieuwe begint, die niet los staat en ook niet dezelfde is als voorheen.
Dat is duidelijk, maar stelt Boeddha dan niet dat er eigenlijk helemaal niemand 'herboren' wordt?
Dat geboorte gewoon volgt op dood, maar dat dat in principe niets met 'wedergeboorte'' of 'reincarnatie' te maken heeft maar gewoon een natuurlijk principe is?
Dat lijkt logisch, maar waarom sprak Boeddha dan over 'weder'geboorte?
Ook geloofde Boeddha niet in persoonlijk bewustzijn of energie, slechts in universele eenheid van deze aspecten.
Waarom dan reincarnatie en wedergeboorte?
Wat verduidelijking wordt hoogst gewaardeerd!
Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.