de slaap is een wisselwerking van hersengolven.
deze zijn variabel en kenmerkend voor bepaalde fases van de slaap. ze kunnen dus variabel zijn doordat de ene hersengolf meer overheerst dan de andere.
De snelle hersengolven (beta-golven) zijn verbonden met actief naar buiten gericht zijn met de mogelijkheid van geconcentreerd werken. Hoe langzamer de hersengolven hoe meer naar binnen gericht de aandacht is.
Alfa-golven:
zijn geassocieerd met ontspanning. Ze nemen vanzelf toe zodra je je ogen sluit. Dat is op een eenvoudig EEG-apparaat gemakkelijk te zien. (Een EEG-apparaat meet hersengolven) Alfa-golven nemen toe zodra je met de aandacht meer naar binnen keert. Deze golven zijn aanwezig bij dagdromen, fantaseren en visualiseren.
Delta-golven
Deze golven zijn het sterkst aanwezig in diepe slaap. Als je in slaap valt dan komt er eerst een periode waarin je veel delta-golven produceert daarna volgt de REM slaap en dan weer een periode met veel delta-golven. Naarmate de nacht vordert, worden die periodes met delta-golven steeds minder lang.
je kan je dus bewust van verschillende dingen, of bewust worden van onbewuste dingen.
voorbeeldje
je hoort een wekkerradio, droomt dat je opstaat, je brood smeert, je wast en je poetst je tanden poetst en stapt in de auto om naar je werk gaan. deze wil niet starten (het gesnurk van je parter) maar helaas! je ligt nog gewoon in bed en bent door de wekker heen geslapen.