Een doorn is een stekel en wordt als onaangenaam ervaren. Vandaar de spreuk: het leven is vol doornen en distels.
De meidoorn, bloeiend in mei en met stekels, wordt ook als onaangenaam ervaren; ondanks de bloesempracht.
De verklaring is als volgt. Omstreeks het midden van mei zijn er dikwijls koude luchtstromingen. Deze noordoostelijke en noordwestelijke winden transporteren koude lucht die met name in zuid-Frankrijk gevreesd is. Als begeleidingsverschijnsel van de temperatuurinzinking geurt de meidoorn. Ook aan de C6te d'Or.
in sommige streken van Frankrijk beschouwde men de bloeiende meidoorn zelfs als een directe oorzaak van de daling van de temperatuur. Zo moesten op last van het gemeentebestuur van de stad Beaune alle meidoornheggen worden uitgeroeid ter bescherming van de wijnranken tegen nachtvorsten.
In Vlaanderen is er een zegswijze over de meidoorn: Als de haagdoorn geeft haar luchten. Is er altijd kou te duchten.
Bron: Friese volksgebruiken weerspiegeld in Europese folklore door D.J van der Ven; 597 pagina's. Verschenen in 1970.