Het gevaar is niet erg groot. Kijk maar naar de vologende criteria voor de stoornis:
Het DSM-IV (301.83) definieert de borderline-persoonlijkheidsstoornis als een aanhoudend patroon van instabiele interpersoonlijke relaties, een instabiel zelfbeeld, instabiele emoties en een sterke impulsiviteit. De stoornis uit zich in de vroege volwassenheid in verschillende situaties. De diagnose kan worden gesteld als sprake is van vijf of meer van de volgende situaties:
De persoon probeert verwoed werkelijke of ingebeelde verlating te voorkomen. (In dit verband wordt het suïcidale of automutilerende gedrag van criterium 5 niet meegerekend.)
De persoon vertoont een patroon van instabiele en intense persoonlijke relaties, waarbij idealisatie en minachting elkaar afwisselen.
De persoon heeft een identiteitsprobleem: een aanhoudend sterk instabiel zelfbeeld of een sterk negatieve eigenwaarde.
De persoon is impulsief op minimaal twee terreinen die mogelijk zelfbeschadigend zijn (bijvoorbeeld met geld smijten, seks, drugs- of alcoholmisbruik, gevaarlijk rijden, te veel of te weinig eten). (In dit verband wordt het suïcidale of automutilerende gedrag van criterium 5 niet meegerekend.)
De persoon vertoont regelmatig suïcidaal of automutilerend gedrag of dreigt hiermee.
De persoon is affectief instabiel door wisselende stemmingen (bijvoorbeeld intense episoden van woede, irritatie of stress, die meestal enkele uren duren en zelden langer dan een paar dagen).
De persoon heeft chronische gevoelens van leegheid.
De persoon heeft intense woedeaanvallen of problemen om de woede te beheersen (bijvoorbeeld regelmatige driftbuien, aanhoudende woede of herhaaldelijke vechtpartijen).
De persoon heeft door stress veroorzaakte paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve verschijnselen.