Overal ter wereld begrijpt men het staccato ‘ha-haha’,
al schrijven de Fransen ‘ah-ah-ah’, de Russen
‘cha-cha-cha’ en de Tsjechen ‘hej-hej-hej’. Lachen is
aangeboren: baby’s kunnen het vanaf een maand of
drie, en zelfs doofstomme kinderen doen het. Waarom
maken we dit vreemde geluid? Waarom ‘hahaha’ en
niet ‘bliblibli’ of ‘tsutsutsu’?
Tot voor kort was er nog maar weinig bekend over
de lach. Tot de Amerikaanse neurowetenschapper
en psycholoog Robert Provine besloot dit onontgonnen
terrein te onderzoeken.
Het moment van lachen verloopt overal ter wereld volgens dezelfde vaste regels. Meestal zetten mensen hun woorden kracht bij door aan het eind van een zin te lachen. Provine observeerde bijvoorbeeld wel: ‘Waar ga je naartoe? Haha!’ maar nooit: ‘Waar ga je, haha, naartoe?’ Ook blijken de manieren waarop we lachen beperkt. Het meest voorkomende lachpatroon is ha-ha-ha, ho-ho-ho of
he-he-he, en ha-ha-ho-ho kan ook, of haaaa-ho-ho
– maar ha-ho-ha-ho of ha-haaaa-ha-haaaa weer
niet. Probeer het maar eens.
De menselijke lach, het prototype ‘hahaha’, is volgens Provine geen willekeurig geluid. Het is ontstaan uit het hijgen dat onze vroege voorouders deden tijdens speelse achtervolgingen en rollebollen. Vanaf het moment dat wij onze uitademing konden controleren (en dus ook konden praten), werd het puffen en hijgen ‘hahaha’.
- Bronnen:
-
http://www.vuconnected.nl/www/filelib/file...