Je bent een beetje in de war met het werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde. Ik heb me vergist is een werkwoordelijk gezegde.
Het werkwoordelijk deel van het gezegde bestaat niet. Er bestaat wel een naamwoordelijk deel van het gezegde. Voor een naamwoordelijk gezegde heb je de volgende dingen nodig:
1. een koppelwerkwoord: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen
2. In de zin staat een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord dat iets zegt over (het uiterlijk of gedrag) van het onderwerp.
Een voorbeeld hiervan is:
Mijn zusje | wil | schrijfster | worden.
persoonsvorm: wil
onderwerp: mijn zusje
alle werkwoorden: wil worden
Is één van de werkwoorden misschien een koppelwerkwoord? Ja, worden
Staat in de zin een zinsdeel met een naamwoord dat iets zegt over het onderwerp? Ja, schrijfster mijn zusje=schrijfster