Het is een kinderlijke vorm van grootma(ma) en grootpa(pa).
oma zn. ‘grootmoeder’
Nnl. Ootema ‘grootmoeder’ [1781; WNT grootmama], Grootmama [1785; WNT grootmama], grootma [1842; WNT zindelijk], Oma [1901; WNT stom III].
Een woord uit de kindertaal, wrsch. een vervorming van grootma(ma), zie → groot- en → mama. Daarnaast bestond ook nnl. Ootemoe, waaruit omoe, en zie ook → opoe.
opa zn. ‘grootvader’
Nnl. opa ‘grootvader’ in Als gy Opa noemt, of Oma [1777; WNT papa I].
Een woord uit de kindertaal, wrsch. een vervorming van grootpapa [1821; WNT winter I], grootpa [1854; WNT grootpapa], zie → groot- en → papa. Een andere korte vorm is bijv. Oota ‘grootvader’ [1781; WNT grootpapa].
- Bronnen:
-
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/oma