Pruimtabak
Snuif- en pruimtabak worden in Nederland eigenlijk in een adem genoemd, daar het beide tabakssoorten zijn die minder bekend zijn bij het grote publiek en waarvan men van beide denkt dat ze weinig of niet meer gebruikt worden. Wat de pruimtabak betreft is dat inderdaad haast het geval.
Het pruimen, zoals dat vroeger in Nederland gedaan werd, loopt op zijn einde. Wereldwijd wordt er echter nog heel veel gepruimd al is dat in een iets andere vorm. Bij zowel het snuiven als het pruimen toont de bereidingswijze een groot aantal overeenkomsten. De in Nederland geteelde vette tabak was dus ook als pruimtabak zeer geschikt. Met name Kentucky- en Virginiatabak worden veel voor de hedendaagse pruimtabak gebruikt. Het sausen geeft zijn specifieke smaak, vermengd met smaakmakers zoals: drop, honing, laurier, muskaat, venkel, kaneel, jeneverbessen en krenten. De meeste van deze kruiden ed. worden ook bij de bereiding van snuiftabak gebruikt.
Nog een andere overeenkomst is, dat beide toepassingen van tabaksgebruik zijn ontstaan doordat men pruimde of snoof op locaties waar men geen vuur mocht maken of men de handen vrij wilden houden voor werkzaamheden, waar het gebruik van de kleipijp te kwetsbaar waren. Zo was het op schepen ten strengste verboden om te roken (met uitzondering van enkele aangewezen plaatsen) en mocht er wel gepruimd worden mits men de uitgespuugde rochel zelf omruimde! Om brandgevaar te voorkomen was pruimen een welkom alternatief in de directe omgeving van hooi, strooi en turf.
Het snuiven van tabak werd al eerder aanbevolen tegen allerlei ziekten. Het pruimen, oftewel het kauwen van tabaksbladeren, werd vanaf het begin van de zeventiende eeuw door de scheepschirurg voorgeschreven om scheurbuik te voorkomen. Als verder bewijs hoe belangrijk pruimtabak voor (onze) zeelieden was, is het gegeven dat in die plaatsen waar zij onderweg aan land moesten om nieuwe voorraden in te slaan ook die soorten pruimtabak verkrijgbaar waren, welke zij in het vaderland gebruikten.
In tegenstelling tot de elegante snuiftabakdozen, waren de doosjes waarin de droge als ook natte pruim bewaard werd, van slechts eenvoudig (niet edel) materiaal en werden even eenvoudig uitgevoerd. Op oude ansichtkaarten zijn turfstekers en mijnwerkers te zien met soms een pruim en pruimdoosje in de hand, om het harde werk eventjes te verzachten.