Kan iemand mij vertellen wat dit betekend?

Volgens mij komt het er op neer dat de mens zijn (tijdelijk) leven moet beschermen tegen kwade invloeden, figuurlijk door een muur te bouwen om zich heen, zoals je letterlijk een muur rond je huis bouwt. Net zoals een vestingstad niet zonder vestingmuren kan om de vijand die hem anders zal beroven tegen te houden

Het is een bladzijde uit het boekje "Het Menselyk Bedryf" uit 1694, waarin 100 oude beroepen zijn afgebeeld. In de uitgave https://www.dbnl.org/arch/luyk001mens02_01/pag/luyk001mens02_01.pdf staat de tekst op bladzijde 41 in een beter leesbaar lettertype:

De kwaá gebuur vereist een muur. (Omdat de buurman slecht is moet er een muur worden gemaakt).

De mens bemuurt zyn tydlyk leven,
Om voor 't gevaar te zyn omgeeven,
En 't eeuwig deel ligt veeltyds bloot,
Gelyk een grensstad zonder wallen,
Ten roof van 's vyands overvallen,
En prykel* van een eeuw'ge dood.

*gevaar


Op de pagina ervoor staan de Bijbelteksten waarop dit is gebaseerd:

Spreuken 4 :23
Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens.

Jesaja 26 : 1 en 60 : 18
Te dien dage zal dit lied gezongen worden in het land van Juda; Wij hebben een sterke stad, God stelt heil tot muren en voorschansen.
Er zal geen geweld meer gehoord worden in uw land, verstoring noch verbreking in uw landpale; maar uw muren zult gij Heil heten, en uw poorten Lof.

2 Petrus 3 : 17
Gij dan, geliefden, zulks te voren wetende, wacht u, dat gij niet door de verleiding der gruwelijke mensen mede afgerukt wordt, en uitvalt van uw vastigheid.


De inhoud van het gedicht komt er op neer dat een mens z'n best doet om veilig te verblijven op aarde, maar vergeet om zich te verzekeren van een plekje in het hiernamaals. Wat heb je eraan om in een bunker te wonen als daarna de eeuwige dood wacht?