Een niezende of hoestende grieppatiënt verspreidt het griepvirus via hele kleine ‘speekseldruppeltjes’ in de lucht. Als je deze met griep besmette druppeltjes inademt, komen de virussen in je ademhalingssysteem (neus, keel en longen) terecht. Daar vallen ze de beschermende laag slijmvliescellen aan en dringen ze binnen. Het griepvirus gebruikt deze slijmvliescellen om zichzelf razendsnel te vermenigvuldigen. De gebruikte slijmvliescellen sterven af. Hierdoor neemt onze bescherming af en zijn we ook bevattelijk voor andere luchtweginfecties.