hoe wordt een spier aangestuurd?

Aansturing

Skeletspieren worden aangestuurd door het zenuwstelsel. Ze worden vanuit de hersenen aangestuurd door motorische zenuwen. De bewuste aansturing van de skeletspieren vindt plaats via het piramidaal systeem. Deze loopt van de motorische schors naar de hersenstam en ruggenmerg. In de hersenstam en ruggenmerg liggen motorische zenuwcellen, de alfamotorneuronen. Eén motorische zenuwcel stuurt meerdere spiervezels van eenzelfde spier aan. Een dergelijke combinatie van een zenuwcel met de bijbehorende spiervezels wordt een motorische eenheid genoemd. Elke spier is onderverdeeld in meerdere motorische eenheden. De kracht die een spier levert hangt af van het aantal geactiveerde motorische eenheden. Over het algemeen geldt dat grote spieren motorische eenheden hebben met veel spiervezels, en dat spieren die nauwkeurige bewegingen moeten maken uit kleine motorische eenheden bestaan. Op deze manier kan de kracht die een spier levert nauwkeurig worden opgebouwd.

Ik had hier laatst een soortgelijke vraag over beantwoord:
Er zijn sensorische zenuwcellen, motorische zenuwcellen en schakelneuronen. Dit zijn de 3 typen neuronen.
Sensorische zenuwcellen zijn neuronen die impulsen van de receptoren* naar het CZS** stuurt.
Dus als je bijvoorbeeld je teen stoot dan merkt een receptor dat op en die stuurt een signaal naar je hersenen.
Motorische zenuwcellen zijn neuronen die een impuls van je CZS naar de effectoren*** stuurt.
Dus als je je teen hebt gestoten krijgt je CZS een impuls van je sensorische zenuwcel. Je CZS (in dit geval je hersenen) geven dan een impuls aan je motorische zenuwcellen die ervoor zorgen dat je effectoren je teen wegtrekken.
Schakelneuronen zijn neuronen die impulsen doorgeven binnen het CZS.
Dus de impuls die van je sensorische zenuwcellen aankomt in je CZS word door je schakelneuronen verdergeleidt naar bijvoorbeeld je hersenen.
Het klopt eigenlijk niet dat ik zeg hersenen, je hersenen bestaan ook uit neuronen en is gewoon 1 geheel met je CZS, maar op deze manier probeerde ik het wat makkelijker te maken.
*=Prikkelgevoelig zintuig dat een stimulus omzet naar een zenuwprikkel (impuls). In het voorbeeld is de stimulus dus de aanraking met je teen.
**=CZS staat voor je Centrale ZenuwStelsel. Je CZS staat voor je hersenen en je ruggenmerg.
***=Orgaan dat door een zenuwprikkel van je motorische zenuwcellen een reflex in gang brengt. In het voorbeeld dus je spier die je voet wegtrekt.

Verder heb je een neutriet met EN zonder mergschede*.
Vanaf nu noem ik een neutriet een axon. Dat is gebruikelijker. Verder geeft een axon een impuls door aan een andere zenuwcel of motorisch eindplaatje (spier of ander orgaan)

Een mergschede is een omhulsel om een axon die geen elektrische impuls*** geleidt. Door dit omhulser is een impuls dus gedwongen om sprongen te maken tussen bepaalde stukken van het axon. Hierdoor kan een axon met mergschede een hogere snelheid halen.
Een axon zonder mergschede maakt dus geen sprongen omdat er geen omhulsel is die ervoor zorgt dat er geen geleiding plaats kan vinden. Hierdoor is een axon zonder mergschede slomer.
*=Een mergschede is een omhulsel om een axon die geen impulsen kan geleiden.
**= Een ’‘plaatje’‘ dat bevestigd is aan je effector (spieren of een ander orgaan). Dus in het voorbeeld van net word de impuls van je motorische zenuwcel dmv het motorisch eindplaatje omgezet tot een reactie in de spieren.

Toegevoegd na 28 seconden:
Zie reactie voor verdere uitleg-->