Facetartrose is artrose ("slijtage") van de gewrichtjes die de wervels met elkaar verbinden. Dat kan pijnklachten geven, en vaak ontstaat er dan pijn die niet alleen op de plaats van de artrose zélf zit, maar ook uitstraalt naar bijvoorbeeld bil, been, of - als de artrose hoger zit - naar armen, schouders of nek.
Voor wat betreft pijnstilling zijn er veel mogelijkheden. Allereerst pijnmedicatie: paracetamol, en als dat niet voldoende werkzaam is, kan er een NSAID (bij) worden voorgeschreven (ibuprofen, naproxen, diclofenac..) Bij ernstige pijnklachten die niet reageren op paracetamol of (combinaties met) NSAID's, kunnen opiaten worden gegeven. Dat zijn morfine-achtige middelen, de sterkste pijnstillers die er zijn. Er zijn zwakwerkende opiaten zoals codeïne en tramadol, en als die niet voldoende werken, kunnen sterkwerkende opiaten zoals morfine, oxycodon, fentanyl, en andere in aanmerking komen.
Naast medicatie zijn er methoden waarbij lokaal vaak goede pijnstilling gegeven kan worden. Bij facetartrose kan bijvoorbeeld een ontstekingsremmer met een verdovend middel rechtstreeks in het gewricht worden gespoten, en zelfs kunnen de zenuwuiteinden die de pijn doorgeven, worden geblokkeerd. Dan wordt door middel van warmte of met een chemisch middel de pijngeleiding beïnvloed precies daar waar de pijn vandaan komt. Dit zijn technieken die worden toegepast door anesthesiologen die gespecialiseerd zijn in pijnbestrijdingstechnieken, op een speciale pijnpolikliniek die tegenwoordig in bijna elk ziekenhuis aanwezig is.
Naast de meer medisch-technische behandelingen kan fysiotherapie verlichting geven, en is het voor patiënten waarbij de pijn erg beperkend is in hun dagelijks leven, soms mogelijk om een speciaal pijnmanagement programma te volgen in een revalidatiecentrum of de revalidatieafdeling van een ziekenhuis. Er zijn ook speciale programma's voor reumapatiënten, waar artrose onder valt.
Dan je vraag over erfelijkheid: vooral de snelheid waarmee artrose ontstaat, kan familiair bepaald zijn. Wanneer iemand bijvoorbeeld al vóór z'n 40e of zelfs 30e ernstige artrose heeft in meerdere gewrichten, is de kans groot dat dit in de familie terug te vinden is. Daarnaast blijkt uit diverse onderzoeken dat vooral artrose van meerdere gewrichtsgroepen en artrose van de heup een familiaire component lijken te hebben. Voor facetartrose zijn er dus niet echt aanwijzingen voor, zeker niet wanneer het ontstaat op latere leeftijd.