Ja dit is er. Een belangrijke factor in de instandhouding van ons interne milieu is de zogenoemde osmolariteit. De osmolariteit beschrijft hoeveel osmotisch actieve deeltjes er per volume aanwezig zijn. De osmolariteit is een zeer zeer belangrijke factor in ons lichaam. Stel je voor dat we een heel hoge bloed osmolariteit hebben, dan zal water uit de cellen gaan om te proberen de concentratie van deze deeltjes in het bloed omlaag te halen. De cellen zullen dus gaan krimpen. Stel je voor dat je heel erg veel water drinkt (10l) dan kan je je voorstellen dat je bloed ontzettend verdunt. Er zal dus veel water je cellen in gaan via osmose en cellen zullen gaan zwellen. Dit als inleiding van het achterliggende principe. Het is een lastig principe, als je het niet helemaal begrijpt, vraag het dan vooral in een reactie.
De osmolariteit in het lichaam wordt vooral bepaald door Natrium (van zout), glucose en ureum. Als je dus zout gaat eten zal de osmolariteit in je bloed stijgen. Door een stijging van de bloedosmolariteit gaat de hypofyse (in je hersenen) het anti-diuretisch hormoon (ADH) afscheiden. Het ADH heeft als voorname functie dat deze ervoor gaat zorgen dat de nieren meer water uit de urine gaan halen. Hierdoor zal de osmolariteit ook omlaag gaan (het principe: als ik 10 deeltjes in 1 liter heb is dit geconcentreerder dan dat ik 10 deeltjes in 2 liter heb). Maar je nieren kunnen dit maar tot op een bepaald niveau compenseren. Een tweede reflex op de toegenomen osmolariteit is: dorst, want dit is de enige manier om de vochthoeveelheid in je lichaam aan te vullen.
Dus theoretisch gesproken: als je zout eet zal dit als direct netto effect hebben dat je minder gaat plassen. Dit verschil is echter vaak niet merkbaar. Het meest merk je de dorst. Een principe waarvan de restaurants en bars graag gebruik maken, namelijk door gezouten pinda's en noten te geven bij het drinken. Dit doen ze niet uit goedwil, maar puur en alleen om het feit dat je meer dorst krijgt en meer gaat consumeren.