Eiwitten zorgen voor de vorm van het schuim. Tijdens het brouwen worden naast de afbraak
van zetmeel tot suikers, ook hoogmoleculaire eiwitten afgebroken tot aminozuren.
Wanneer het bier getapt wordt komt het bier uit de tapkraan door de druk van de
CO2-fles die eraan gekoppeld is. Dit koolstofdioxide is het gas dat de schuimbelletjes vormt.
Frisdrank heeft ook koolzuur, maar geen eiwitten en krijgt daardoor geen kraag.