Bron: Canva. Met pensioen? Zo regel jij de loonheffingskorting bij AOW en pensioen
Ga je met pensioen, dan krijg je vaak niet één inkomen maar meerdere: AOW, één of meer pensioenuitkeringen, misschien nog loon als je (deels) doorwerkt, of een lijfrente/uitkering. En juist dan gaat het regelmatig mis met één onderwerp dat veel impact kan hebben op je netto inkomen én je belastingaangifte: de loonheffingskorting.
De Belastingdienst heeft hiervoor een handig hulpmiddel: “Waar pas ik loonheffingskorting toe met AOW?”. Daarmee check je snel of jij de korting op de beste plek laat toepassen.
Wat is loonheffingskorting (simpel uitgelegd)?
Loonheffingskorting is een korting op de belasting die alvast wordt verrekend in je maandelijkse uitbetaling. Daardoor houd je netto meer over.
Belangrijk om te snappen:
- Het is geen extraatje, maar een manier om belasting alvast “goed” te verdelen over het jaar.
- Staat de korting niet handig ingesteld, dan kan het gebeuren dat je te weinig belasting betaalt gedurende het jaar → en dat je bij je definitieve aanslag moet bijbetalen.
De belangrijkste regel: kies 1 inkomen voor loonheffingskorting
De meest voorkomende fout is ook de meest logische:
- Jij laat loonheffingskorting toepassen bij meerdere uitbetalers tegelijk.
Bijvoorbeeld én op je AOW én op je pensioen.
Dat lijkt fijn (je krijgt per maand meer), maar het kan betekenen dat er in totaal te weinig loonheffing is ingehouden, waardoor je later een naheffing krijgt.
Kort gezegd:
Meestal is het het verstandigst om de loonheffingskorting maar bij één uitbetaler aan te zetten.
Wanneer is dit voor jou extra belangrijk?
Je moet hier extra scherp op zijn als jij:
- AOW én pensioen ontvangt (dat is bij de meeste mensen zo)
- meerdere pensioenuitkeringen hebt (bijv. van verschillende fondsen/werkgevers)
- nog (een beetje) werkt naast je AOW
- een lijfrente-uitkering hebt die óók loonheffing inhoudt
- in de loop van het jaar iets ziet veranderen (partner overlijdt, samenwonen, scheiden, extra pensioen dat start.)
@Belastingdienst vraag mijn vriendin heeft aow en een pensioen dat is lager dan de aow dan moet er toch loonheffingskorting op de aow gedaan worden en dat klopt maar op de pensioen staat ook loonheffingskorting op ja dat is verkeerd toch
— Toon (@toonu2) December 24, 2025
Wat kan er concreet gebeuren als je het “verkeerd” hebt staan?
Als de loonheffingskorting niet handig is verdeeld, kun je dit merken aan:
- Bijbetalen bij de inkomstenbelasting
- Onrust omdat je niet goed snapt waarom je aanslag hoger is dan verwacht
- Soms juist het omgekeerde: je krijgt geld terug, maar je maandbedrag was dan misschien onnodig laag
Video: Wat is loonheffingskorting
Lees verder onder de video >>
Waar kun je de loonheffingskorting het beste toepassen
1) Breng je inkomens op een rij
Noteer voor jezelf:
- AOW (SVB)
- Pensioenuitkering(en)
- Eventueel loon
- Lijfrente/andere uitkeringen
2) Check waar de loonheffingskorting nu aan staat
Elke uitbetaler (SVB/pensioenfonds/werkgever/verzekeraar) heeft meestal een keuzeoptie:
- Loonheffingskorting toepassen: ja/nee
3) Gebruik het hulpmiddel van de Belastingdienst
Met “Waar pas ik loonheffingskorting toe met AOW?” check je waar het voor jou meestal het beste uitpakt. Het hulpmiddel kan je ook adviseren om:
- de korting ergens te stoppen, of
- de korting juist op een ander inkomen toe te passen
Dit is de link naar het hulpmiddel van de belastingdienst.
Wat als je niets doet?
Dan kan het nog steeds goed gaan, maar als de korting dubbel aan staat, is de kans op een naheffing groter.
Moet je dit elk jaar opnieuw checken?
Het hoeft niet elke januari, maar wél bij veranderingen zoals:
- pensioen dat start/stop
- extra pensioenpotje dat ingaat
- meer/minder werken
- wijziging in je huishouden (partner, samenwonen, scheiding)
- grote inkomenssprongen
Bron
Belastingdienst