Bron: © Canva. Wist jij dat wij meerdere grondwetten hebben die botsen met elkaar?
De vrijheid van onderwijs staat weer volop in de belangstelling. In Nederland mogen scholen hun onderwijs vormgeven op basis van hun eigen geloof of overtuiging. Dat recht is vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet. Toch botst dit steeds vaker met andere grondrechten, zoals het recht op gelijke behandeling en de vrijheid van godsdienst.
Vooral nu er discussie is over scholen die bepaalde opvattingen of leerlingen uitsluiten, vragen veel mensen zich af: hoe ver gaat die vrijheid eigenlijk?
Een recht met een lange geschiedenis
Artikel 23 is al meer dan 100 jaar oud. Het werd in 1917 ingevoerd na de zogenaamde “schoolstrijd”. Toen wilden ouders dat ook het christelijk onderwijs betaald werd door de overheid, net als het openbare onderwijs. Sindsdien mogen ouders kiezen naar welke school hun kind gaat of dat nu katholiek, protestants, islamitisch of openbaar is.
Die vrijheid past goed bij Nederland, waar tolerantie en keuzevrijheid altijd belangrijk zijn geweest. Toch zorgt het in deze tijd soms voor wrijving.
Bontenbal legt hieronder de bijzondere situatie uit >>
Botsende grondrechten
In de afgelopen jaren kwamen verschillende scholen in het nieuws omdat ze leerlingen of leraren weigerden die niet binnen hun geloofsovertuiging pasten. Denk aan een docent die openlijk homoseksueel is, of een leerling die niet aan bepaalde geloofsregels voldoet. Voorstanders van artikel 23 vinden dat scholen zelf mogen bepalen welke waarden ze willen overdragen. Tegenstanders wijzen erop dat discriminatie nooit mag, ook niet als het geloof een rol speelt.
Zo komen 2 grondrechten tegenover elkaar te staan:
- De vrijheid van onderwijs en godsdienst, die scholen ruimte geeft om eigen keuzes te maken;
- Het recht op gelijke behandeling, dat iedereen bescherming biedt tegen uitsluiting.
Daarbij speelt ook nog de vrijheid van meningsuiting – artikel 7: Iedereen mag uitkomen voor zijn mening, maar is iets meer rekeninghouden met elkaar inmiddels ook niet gewenst?
Lees ook: Samenleving verhardt: moeten we onze burgerplichten aanscherpen?
Een lastige balans
De politiek worstelt al jaren met deze spanning. Moet de overheid meer regels stellen, zodat alle scholen zich houden aan moderne waarden als gelijkheid en diversiteit? Of tast dat de vrijheid aan die we juist willen beschermen?
Ministeries en onderwijsorganisaties zoeken naar een middenweg. Zo wordt er gesproken over meer toezicht op lesmateriaal en de manier waarop scholen omgaan met verschillende leerlingen. Tegelijk willen veel ouders hun kind nog steeds naar een school sturen die past bij hun levensvisie, iets wat diep geworteld zit in onze samenleving.
De meningen verschillen over dit onderwerp. Rob Jetten is hier een voorbeeld van >>
Wat betekent dit voor de toekomst?
Waarschijnlijk blijft de discussie over artikel 23 voorlopig nog wel even bestaan. De samenleving verandert, en daarmee ook de manier waarop we naar vrijheid en gelijkheid kijken. Wat vroeger vanzelfsprekend was, roept nu nieuwe vragen op.
Misschien is dat juist de kracht van onze democratie: dat we blijven praten over wat vrijheid betekent, niet alleen voor onszelf, maar ook voor de ander.
De betrokken grondrechten in het kort
| Artikel | Wat het zegt | Praktisch effect in scholen |
|---|---|---|
| Artikel 1 – Gelijke behandeling | Iedereen is gelijk voor de wet. Discriminatie op grond van bijvoorbeeld geslacht, geloof of seksuele voorkeur is verboden. | Scholen mogen geen leerlingen of personeel weigeren of anders behandelen vanwege hun achtergrond of overtuiging. |
| Artikel 6 – Vrijheid van godsdienst | Iedereen mag zijn of haar geloof of levensovertuiging kiezen en uitdragen, ook in onderwijscontext. | Scholen mogen religieus of levensbeschouwelijk onderwijs aanbieden en hun waarden delen. |
| Artikel 23 – Vrijheid van onderwijs | Ouders mogen hun kinderen naar scholen sturen die passen bij hun overtuiging; scholen mogen zelf inhoud en richting bepalen. | Scholen hebben ruimte voor eigen onderwijsstijl en levensovertuiging, maar moeten ook voldoen aan kwaliteitseisen en de wetgeving rond gelijke behandeling. |
Bronnen:
NPO Kennis, VOO, De Nederlandse Grondwet, VOS