Leuke vraag, en het antwoord zal ik dan per nutriënt splitsen.
Suikers:
Monosachariden kan je lichaam zo opnemen, maar alle andere suikers en koolhydraten in ons voedsel moeten eerst gehydrolyseerd worden. In je mond wordt er α-amylase opgemaakt, dat alleen werkt bij relatief hoog pH, dus in de maag wordt dit geïnactiveerd, en wordt haar taak overgenomen door de α-amylase van je alvleesklier (na de maag, dus) dat wél bestand is tegen laag pH, en zelfs beter werkt bij laag pH. Als de pH in je maag niet te zuur wordt, dan is er dus niet zo'n groot probleem wat de vertering van koolhydraten betreft, dat lukt toch min of meer.
Eiwitten:
De belangrijkste enzymen voor de vertering van eiwitten -maar zeker niet de enige- zijn pepsine en trypsine. In de maag wordt er een proenzym uitgescheiden: pepsinogeen, dat alleen actief wordt als de pH laag genoeg is (uit mijn hoofd: rond 2,5-3, denk ik) Dus zonder een laag pH werkt pepsine niet, en dan komen de eiwitten relatief intact in je duodenum, waar de pH sowieso zal stijgen. In de doudenum wordt er trypsinogeen uitgescheiden, een proenzym dat zichzelf deels verteert, en actief wordt als trypsine. Trypsine is echter veel minder effectief dan pepsine, en is niet in staat alle aminozuur verbindingen te splitsen. Dat betekent dat zonder een laag pH in je maag, de vertering van de eiwitten niet goed verloopt, en dat is een klassieker: dan krijg je last van zware spijsvertering omdat er veel niet opgenomen eiwitten in je dikke darm terecht komen, met als gevolg fermentatie, gasvorming, stinkende scheten, abdominale pijn, enz.
Vetten:
De vetten worden voor het overgrote deel pas na de maag verteerd. In de mond wordt er een lipase geproduceerd die juist bij laag pH actief is, maar omdat de vetten in de maag nog niet geëmulgeerd zijn, heeft deze een relatief klein effect.
De vertering van vetten komt pas op gang na de maag: er wordt dan gal uit de galblaas afgegeven, waardoor de vetten emulgeren en kleine druppels vormen (gal werkt exact hetzelfde als handzeep) De alvleesklier scheidt dan het belangrijkste enzym voor de vertering van vetten uit: pancreatische lipase, dat niet door de pH, maar juist door de aanwezigheid van gal wordt geactiveerd. Triglyceriden worden dan gesplitst in 2 vetzuren en 1 monoglyceride, die allemaal opgenomen kunnen worden in de dunne darm. Dus de pH van je maag heeft weinig direct invloed op de vertering van vetten.