Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Als je in een trein rijd en er worden 2 lampen op je gericht een van voren en een van achten. beide gaan met lichtsnelheid hoe kan dit?

in bovenstaande situatie meet je dus van beide lampen de snelheid waarmee het licht op je af komt. volgens einstein moet deze snelheid precies het zelfde zijn. dit kan toch alleen maar als ik stil sta? hoe moet ik dit zien?

Toegevoegd na 7 minuten:
Als de lichtsnelheid het zelfde blijft moet je eigen tijd toch veranderen? in dit geval zou als jouw tijd trager gaat(dan iemand die stil staat) het licht dat met je mee gaat met de snelheid van het licht gaan maar dit gaat dan niet moet met het licht dat naar je toe komt want dat zou dan sneller zijn?

Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
1.3K

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Het beste antwoord

De snelheid van licht is niet afhankelijk van de snelheid van de bron van dat licht. Maxwell heeft dat al meer dan honderd jaar geleden weten aan te tonen. In zijn berekeningen die elektromagnetische golven voorspelde kwam naar voren dat de snelheid van zo'n golf alleen maar afhankelijk zou zijn van de elektrische permittiviteit magnetische permeabiliteit van het materiaal waar het zich door moet verplaatsen (zij het bv water, glas of vaccuum).

Einstein is daar verder over gaan nadenken en is zo bij zijn speciale relativiteitstheorie uit gekomen.
Immers: als iemand eenparig beweegt blijven de gevonden natuurwetten hetzelfde (gooi een bal omhoog in ene trein en je vind dezelfde effecten als iemand die een bal omhoog gooit op het perron). Dat moest dus ook betekenen dat iemand die enorm snel beweegt nog steeds de wetten van Maxwell moet vinden die concluderen dat het licht zich met bijna 300 duizend km/s voortbeweegt.
Iemand die diezelfde lichtbundel ziet zal deze ook nog steeds met dezelfde snelheid moeten zien voortbewegen.
Einstein kwam tot de conclusie dat als wanneer die berekeningen van Maxwell kloppen (en dat doen ze zonder meer) tijd en lengte geen constante meer kunnnen zijn maar verschillen tussen de waarnemers met verschillende snelheden.
Hendrik Lorentz heeft ook al voor Einstein weten aan te tonen dat bij extreme snelheden lengte verandert (lorentzcontractie). Het werk van Lorentz was ook een basis voor Einstein's speciale relativiteit.

Iemand die zo met een lamp van zich af schijnt met een dergelijke (theoretische!) snelheid zal dan wel een Dopplereffect gaan waarnemen met verschuivingen in de waargenomen golflengte van het licht.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
goed geformuleerd, maar nauwelijks verhelderend. Kan ook nauwelijks anders.+1
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Een aardig voorbeeld: Een tafeltennisser in Airforce One slaat zijn balletje met even weel gemak als in zijn garage thuis. Alle natuurwetten gelden op dezelfde manier binnen dat referentiekader Cabine Airforce One. Ook al lijkt, van de grond af gezien, dat het balletje met 1000 km/uur heen en weer gaat. Dat is dan wel waar, maar binnen een ander referentiekader.
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Idd; goed voorbeeld.
De grap zit hem er eigenlijk ook in dat de snelheid van de bal die vanaf de grond waargenomen is niet helemaal gelijk is aan de snelheid van de bal + de snelheid van het vliegtuig (V(tot)=V(1) +V(2) volgens Newton) maar aan:
V(tot)=(V(1)+V(2))/(1+((V(1)* V(2))/c^2)
En bij lagere snelheden is dat verschil met Newton mechanica nihil maar bij hoge snelheden wordt dat wel significant.
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Precies. In extremis, geldt dat voor twee lichtstralen die elkaar passeren. De passeersnelheid is c en niet 2.c

Andere antwoorden (4)

Je staat ook stil. In een bewegende trein weliswaar, maar ten opzichte van de trein zelf en de lampen sta je gewoon stil.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Waar bevinden die lampen zich, buiten of binnen de trein? Als ze binnen de trein zijn, dan sta je stil ten opzichte van de lampen. Buiten de trein, dan niet. Als ze buiten de trein staan, dan is de snelheid van het licht van beide lampen wel even groot, alleen jij neemt het anders waar.
Van dit soort vragen kunnen we allemaal wakker liggen.
Einstein heeft er een hele verhandeling over geschreven die de meesten van ons nooit zullen snappen.
Je moet je voorstellen dat de lichtsnelheid zo snel is, dat je per seconde 7x de evenaar rond kan.
Met de lichtsnelheid kun je in 8 minuten naar de zon, terwijl een jumbo vliegtuig 17 jaar nonstop zou moeten vliegen.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
@Koole, nauwelijks een antwoord, zelfs nauwelijks een poging daartoe -1
dat is zo'n klein verschil dat het niets uitmaakt
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Deze vraag is eigenlijk alleen maar grafischen zeker niet in zo'n kleine textbox te beantwoorden. Je moet er namelijk veel meer bijhalen.

De belangrijkste verklaring is, dat licht zich relatief , t.o.v. een ander object, altijd beweegt met een snelheid c.

Het licht van een vrachtwagen die op jou afkomt raakt jou met een snelheid c, het licht van het achterlicht daarna raakt jou ook met een snelheid c, en - nu komt het paradox - het licht van twee vrachtwagens die elkaar passeren hebben een passeersnelheid ook van c.

Dit is nauwelijks uit te leggen of te begrijpen, volgens Feynman, de bekendste wetenschapper op dit gebied.

Dat is even gek als het feit dat Galileo heeft aangetoond dat een blok lood van 1 m3 even snel van de domtoren valt als een lege kartonnen doos. Al die eeuwen daarvoor geloofde men, dat het blok lood veel sneller viel, en ik denk dat de meerdergheid van de mensheid dat nog steeds gelooft.

Toegevoegd na 1 dag:
Laten we zeggen dat je een m3 lood en een m3 wol in eenzelfde soort doos hebt zitten.
Die voorwaarde 'dezelfde soort doos' heeft te maken met de luchtweerstand.

We gooien ze beiden van de domtoren af (we schuiven ze over het randje).
De formule volgens Newton e.a. is:

s(t)=s(0) + v(0).t + ½.a(t).t² of wel

s(t) - s(0) = 0 + ½ .a(t).t² waarin

s(t) - s(0) = de afgelegde weg = de hoogte v/d domtoren
v(0) = beginsnelheid = 0, dus v(0)t = 0
a(t) = g = aantrekkingskracht van de aarde(constante)

Beide dozen vallen een gelijke afstand, d.w.z. voor beide dozen geldt: s(t) - s(0) = ½ g.t²
Voor doos 1 en doos 2 gelijk zijnde, betekent dat dus dat beide dozen er even lang over doek om naar beneden te vallen. Hun valsnelheid is dus ook gelijk, omdat v(t) = v(0) + g.t en de t = tijd nodig om naar beneden te vallen.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 2500
Gekozen afbeelding