Min of meer om vergelijkbare reden waarom je uit een steekproef van de stemmen niet kan concluderen wie de verkiezingen gaat winnen. Het is een kwestie van statistiek.
Ze hebben met de botsing van twee protonen een aantal subatomische deeltjes weten te genereren, en één van de deeltjes die is ontstaan bleek een massa te hebben van rond de 260 GeV (=gigaelektronvolt), en dat komt overeen met de voorspeelde massa van het boson van Higgs.
De meting zelf is zo verdraaid moeilijk en er zijn zo enorm veel factoren die de meting beïnvloeden, dat je eigenlijk nooit met 100% zekerheid kan zeggen dat je meting accuraat is. Je hebt wat ze noemen "een mate van zekerheid".
Deze mate van zekerheid kan je wiskundig en statistisch meten, en dat heet dan de 'standaard deviatie', die met de letter σ (sigma) wordt uitgedrukt. Hoe meer σ, hoe beter de meting, en hoe zekerder je bent van het resultaat.
In de experimenten van de CERN hebben ze de massa van het boson van Higgs weten te bepalen met een meting die een kwaliteit van 5σ had. Dat is een hele goede meting, die staat voor een mate van zekerheid van 99,99994%.
Maar zoals je ziet, is er een kans van 0,00006% dat de meting fout is. Daarom zeggen ze "met de grootst mogelijke waarschijnlijkheid".