Zonnestralen bestaan uit licht, niet uit warmte. De zon straalt wel warmte uit, maar die warmtestralen bereiken onze aarde niet.
De warmte die wij voelen van de zon ontstaat pas, als de zonnestralen ergens op vallen en geabsorbeerd en/of gereflecteerd worden. De golflengte verandert dan van het zichtbare naar het warme deel van het spectrum. Dus als de zonnestralen door een raam heen vallen, wordt een deel al gereflecteerd en een deel al geabsorbeerd door het glas. De uiteindelijke hoeveelheid straling die overblijft om bijvoorbeeld op jouw arm te vallen en daar gereflecteerd te worden en geabsorbeerd te worden, is kleiner dan wanneer er geen glas tussen zou zitten. Er is minder energie overgebleven.
In principe heeft rechtstreekse zonnestraling dus meer energie over om te verwarmen. Maar als jij achter glas zit en de warmte nergens naar toe kan, kan het wel veel warmer worden dan wanneer je buiten zit.